Terug
Gepubliceerd op 29/06/2020

2020_GR_00143 - Politieverordening op de tijdelijke toepassing van gemeentelijke administratieve sancties bij inbreuken op artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid

gemeenteraad
vr 24/04/2020 - 19:00 gemeenteraadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Mia Mortier, Lieven Dehandschutter, Wout De Meester, Peter Buysrogge, Ine Somers, Carl Hanssens, Bart De Bruyne, Filip Baeyens, Sofie Heyrman, Jos De Meyer, Gaspard Van Peteghem, Frans Wymeersch, Kris Van der Coelden, Christel Geerts, Roland Pannecoucke, Julien Ghesquière, Ilse Bats, Marc Huys, Bart Merckx, Maxime Callaert, Veerle De Beule, Femke Pieters, Hasan Bilici, Luk Huys, Kelly Van Elslande, Jan Snellings, Filip Herman, Aster Baeck, Johan Uytdenhouwen, Lore Baeten, Saloua El Moussaoui, Kristof Van Gansen, Jef Maes, Vanessa Blommaert, Anneke Luyckx, Tchantra Van De Walle, Freyja De Rijcke, Koen De Smet, Karel Noppe, Tunrayo Adeolu, Christine Meert, Johan Verhulst, Gwen Merckx

Secretaris

Johan Verhulst

Voorzitter

Mia Mortier
2020_GR_00143 - Politieverordening op de tijdelijke toepassing van gemeentelijke administratieve sancties bij inbreuken op artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid 2020_GR_00143 - Politieverordening op de tijdelijke toepassing van gemeentelijke administratieve sancties bij inbreuken op artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid

Motivering

Argumentatie

Op het terrein wordt vastgesteld dat de dringende maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken niet altijd worden toegepast, terwijl het van essentieel belang is dat de gehele bevolking de genomen maatregelen zo strikt mogelijk toepast om een snellere uitweg uit de gezondheidscrisis te bewerkstelligen.
Het is derhalve noodzakelijk om onze politiediensten de nodige instrumenten te geven om de maatregelen, voorzien in het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (en de latere wijzigingen), te doen naleven. Het naleven van deze maatregelen is ten slotte een kwestie van respect voor de openbare orde.
Onder de huidige regelgeving maken de inbreuken op de artikelen 1, 5 en 8 van Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken het voorwerp uit van strafrechtelijke sancties via het artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.
Overeenkomstig artikel 1 van het Koninklijk Besluit nummer één van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken kan de gemeenteraad door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties immers in afwijking van artikel 2, § 1 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in zijn reglementen of verordeningen ook voorzien in een administratieve sanctie. Die sanctie bestaat uit een administratieve geldboete voor de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, in dermate deze betrekking hebben op een weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 182 van deze wet zijn bevolen. Het reeds bestaande handhavingsarsenaal kan dus worden aangevuld met een tijdelijke politieverordening, aangenomen door de gemeenteraad.
Inbreuken op deze politieverordening door meerderjarige overtreders kunnen bestraft worden met een administratieve geldboete volgens de modaliteiten van het Koninklijk Besluit nummer één van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties.
De vaststelling van deze gemengde inbreuken kan alleen worden gedaan door de politieambtenaren, agenten van politie of bijzondere veldwachters in het kader van hun bevoegdheden.
Voor de op te leggen administratieve geldboete voorziet voornoemd Koninklijk Besluit in een vast bedrag van 250 euro per inbreuk, dat geïnd wordt ten voordele van de gemeente. Er kan verzocht worden om de administratieve geldboete onmiddellijk te betalen, volgens de modaliteiten van voornoemd Koninklijk Besluit.
Het Koninklijk Besluit voorziet in de verplichte totstandkoming van een omzendbrief vanwege het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep met daarin onder andere de aanduiding van de inbreuken die in aanmerking komen om bestraft te worden met een gemeentelijke administratieve sanctie. Het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep heeft voldaan deze verplichting middels de omzendbrief nr. 06/2020 (herziene versie van 7 april 2020).
Wanneer een gemeente ervoor kiest om gemeentelijke administratieve sancties in te voeren, neemt het College van procureurs-generaal als dwingende richtlijn dat het Openbaar Ministerie geen vervolging zal instellen voor de inbreuken op de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 met uitzondering bij samenloop (bijv. inbreuk samenscholing samen met spuwen of moedwillig niezen in het bijzijn van anderen) en bij herhaling (verdachte wordt voor de tweede maal (of meer) geverbaliseerd wegens een inbreuk op de artikelen 1, 5 of 8 van die wet of de verdachte wordt geverbaliseerd wegens een inbreuk op de artikelen 1, 5 of 8 op die wet nadat hij voorheen reeds werd geverbaliseerd wegens een gemeenrechtelijk misdrijf gelinkt aan de context van de pandemie COVID-19). Er is herhaling waar ook de inbreuk in België werd gepleegd. Bij samenloop en herhaling kan de inbreuk enkel strafrechtelijk worden beteugeld.
De gemeenteraad dient goedkeuring te geven om inbreuken op artikel 187 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid en op de op de artikelen 1, 5 en 8 van het ministerieel besluit van 23 maart 2020 strafbaar te kunnen stellen met gemeentelijke administratieve sancties, bestaande in een administratieve geldboete van 250 euro per inbreuk.

Juridische grond

Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikelen 182 en 187.
Nieuwe Gemeentewet, artikelen 119, 119bis en 135.
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 285 §1, 287 en 288, eerste lid.
Ministerieel Besluit van 23 maart 2020, houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, BS 23 maart 2020, gewijzigd door het Ministerieel Besluit van 24 maart 2020, BS 24 maart 2020 en het Ministerieel Besluit van 3 april 2020, BS 3 april 2020.
Koninklijk Besluit nummer één van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties, BS 7 april 2020.
Omzendbrief nummer 06/2020 van het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep van 7 april 2020 met richtlijnen van het College van Procureurs-generaal betreffende de gerechtelijke handhaving van het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd door de ministeriële besluiten van 24 maart 2020 en 3 april 2020, en betreffende de toepassing van het koninklijk besluit van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties.

Adviezen

Politie Gunstig advies

De lokale politie van Sint-Niklaas zal zich aanpassen aan deze beleidsbeslissing.

Besluit

met 33 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, CD&V en sp.a) en 8 onthoudingen (Vlaams Belang en PVDA)

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

de inbreuken op artikel 187 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid te bestraffen met een administratieve sanctie, bestaande uit een administratieve geldboete van 250 euro per inbreuk, in de mate dat deze inbreuken betrekking hebben op een weigering of verzuim zich te gedragen naar de maatregelen die met toepassing van artikel 182 van deze wet zijn bevolen, met name de inbreuken op de artikelen 1, 5 en 8 van het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

Artikel 2

toepassing te maken van deze gemeentelijke administratieve sancties, volgens de modaliteiten in het Koninklijk Besluit nummer één van 6 april 2020 betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de  dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijke administratieve sancties, BS 7 april 2020 en de politieverordening op de tijdelijke toepassing van gemeentelijke administratieve sancties bij inbreuken op artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid,  zoals gevoegd in bijlage.

Artikel 3

dit besluit bekend te maken zoals voorgeschreven in artikel 285 §1 en 287 van het decreet lokaal bestuur. Een afschrift van deze politieverordening wordt dadelijk toegezonden aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan die van de politierechtbank zoals voorgeschreven in artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.
De omzendbrief nummer 06/2020 van het College van Procureurs-Generaal bij de Hoven van Beroep van 7 april 2020 die richtlijnen bevat die verband houden met het strafrechtelijk beleid dat van toepassing is op de inbreuken bedoeld in artikel 187 van de Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, wordt toegevoegd aan deze verordening en gepubliceerd door het college van burgemeester en schepenen op de website van de stad.

Artikel 4

kennis te nemen van de inwerkingtreding van dit besluit zoals voorgeschreven in artikel 288, eerste lid van het decreet lokaal bestuur.

Artikel 5

kennis te nemen van de toepassingsduur van dit besluit die gelijk is aan de duur van de machtiging die aan de Koning wordt verleend krachtens de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus Covid-19.