Het coronavirus COVID-19 is sinds 11 maart 2020 door de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gekwalificeerd als een pandemie. Naar aanleiding van een verdere toename van het virus werd op 13 maart 2020 reeds beslist om in België dringende maatregelen te nemen, die ondertussen verstrengd en opnieuw versoepeld werden. De maatregelen werden getroffen om de verspreiding van de epidemie tegen te gaan ter bescherming van de openbare gezondheid.
Nadat de cijfers inzake besmettingen met het coronavirus COVID-19 gestaag daalden, is sedert medio juli 2020 weer een ernstige toename te merken van het aantal besmettingen.
Het coronavirus COVID-19 verspreidt zich zeer snel door middel van speeksel. Het coronavirus COVID-19 verspreidt zich van mens tot mens via kleine druppeltjes die onder andere bij hoesten en niezen vrijkomen. Via die druppeltjes komt het virus terecht in de lucht, op voorwerpen en op oppervlakken. Wie deze druppeltjes inademt of via de handen in de mond, neus of ogen binnenkrijgt, kan besmet raken met het virus.
Het risico op besmetting verkleint door meer dan een anderhalve meter afstand te houden van andere personen, het gezicht zo weinig mogelijk aan te raken en aandacht te hebben voor een goede handhygiëne.
Bij artikel 11 van het ministerieel besluit van 24 juli 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken werd eenieder vanaf de leeftijd van twaalf jaar verplicht om de mond en neus te bedekken met een mondmasker of elk ander alternatief in stof in de voor het publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen.
Bij artikel 10 van het ministerieel besluit van 25 september 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken werd deze verplichting opgeheven met ingang van 1 oktober 2020.
De verplichting blijft wel bestaan op volgende plaatsen:
- de winkels en de winkelcentra;
- de bioscopen;
- de theater-, concert- en conferentiezalen;
- de auditoria;
- de gebedshuizen en bezinningsplaatsen;
- de musea;
- de bibliotheken;
- de casino’s en de speelautomatenhallen;
- de handelsbeurzen, met inbegrip van de salons;
- de inrichtingen die behoren tot de horecasector, behalve wanneer klanten aan hun eigen tafel zitten.
Artikel 21bis van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd door artikel 10 van het ministerieel besluit van 25 september 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken (BS 25 september 2020, 2de editie), bepaalt evenwel dat de bevoegde lokale overheid het bedekken van de mond en de neus met een mondmasker of elk ander alternatief in stof kan verplichten op elke private of publieke druk bezochte plaats.
Het risico op een snelle verspreiding van het coronavirus COVID-19 wordt aanzienlijk beperkt door het bedekken van de neus en de mond met een masker of elk ander alternatief in stof. Dit voorkomt dat de kleine druppeltjes speeksel die drager zijn van het virus in de lucht terecht komen en personen in de nabije omgeving besmetten.
Derhalve is het aangewezen om het bedekken van de mond en de neus met een mondmasker of elk ander alternatief in stof te verplichten in de voor het publiek toegankelijke delen van de openbare gebouwen.
Het algemeen principe is dat de gemeenteraad bevoegd is om politieverordeningen hieromtrent op te maken. Overeenkomstig artikel 134, §1 van de nieuwe gemeentewet kan de burgemeester evenwel politieverordeningen maken in geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis van de openbare orde of andere onvoorziene gebeurtenissen, waarbij het geringste uitstel gevaar of schade zou kunnen opleveren voor de inwoners. Deze verordening moet, op straffe van verval, door de gemeenteraad in de eerstvolgende vergadering worden bekrachtigd.
Overeenkomstig artikel 63 van het decreet lokaal bestuur is de burgemeester bevoegd voor dringende politieverordeningen.
Gezien elke vertraging van de invoering en handhaving van bovengenoemde maatregelen het risico op een stijging van het aantal besmettingen met het coronavirus COVID-19 verhoogt, is het voorzien van dwingende richtlijnen urgent en hoogdringend. De volgende bijeenkomst van de gemeenteraad kan niet worden afgewacht.
Nieuwe gemeentewet, artikelen 134 §1 en 135 §2, 5°.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40, 41, 63, 287 en 288.
Ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, zoals gewijzigd bij ministerieel besluit van 25 september 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
§ 1 dat eenieder boven de leeftijd van twaalf jaar te allen tijde verplicht is om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof op volgende locaties: de voor het publiek toegankelijke delen van openbare gebouwen, met uitzondering van de openbare gebouwen waar dezelfde verplichting reeds geldt ingevolge het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;
§ 2 dat de plaatsen waar de verplichting geldt overeenkomstig § 1 worden afgebakend met een aanplakking die de tijdstippen preciseert waarop de verplichting van toepassing is;
§ 3 dat wanneer het dragen van een masker of elk alternatief in stof niet mogelijk is omwille van medische redenen een gelaatsscherm mag worden gebruikt;
§ 4 dat de personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een alternatief in stof of een gelaatscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, niet moeten voldoen aan de bepalingen van dit besluit die deze verplichting voorzien.
dat de politie belast is met het toezicht op de naleving van dit besluit.
dat de niet-naleving van de bepalingen van artikel 1 van dit besluit wordt bestraft overeenkomstig artikel 22 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.
dat dit besluit in werking treedt op 6 oktober 2020.
dat dit besluit ter bekrachtiging wordt voorgelegd op de eerstvolgende bijeenkomst van de gemeenteraad.
dat dit besluit wordt gepubliceerd op de website van de stad Sint-Niklaas.