Begin februari werd de heringerichte Paterskerk ingehuldigd in aanwezigheid van de ministers Somers en Diependaele, die zo ook eens met onze stad konden kennis maken.
Opvallende afwezigen:
- de federale minister van stedenbeleid, hoewel het project in de eerste plaats gefinancierd werd door middelen van het federaal grootstedenbeleid;
- de schepenen van ruimtelijke ordening en cultuur die tijdens de vorige legislatuur bevoegd waren voor dit dossier en zes jaar aan de kar trokken;
- de raadsleden.
Dit roept een aantal vragen op. Wat is de betrokkenheid van de twee Vlaamse excellenties bij dit project? Werd de federale minister van (groot)stedenbeleid uitgenodigd? Zo neen, waarom niet? Waarom werden de raadsleden niet uitgenodigd, bijvoorbeeld door één vertegenwoordiger per fractie aan te duiden? En, als men door corona gedwongen was om het aantal aanwezigen sterk te beperken: waarom nu al deze opening in plaats van te wachten tot de coronamaatregelen een behoorlijke opening toelaten?
Naast dit mooie project is er ook minder goed nieuws voor de omgeving: er komt geen ondergrondse parking op de Patersite en dus geen verlichting van de parkeerdruk in de buurt (eerder integendeel). Gaat het college hierover met de buurt in gesprek?