Tijdens het werkjaar 2020 konden in de verschillende sectoren veel verenigingen en organisaties hun normale werking niet ontplooien. Het heeft dan ook weinig zin de normale procedures conform de reglementen te volgen, aangezien deze gebaseerd zijn op een puntensysteem voor het organiseren van activiteiten.
Voor de verenigingen wordt gevraagd een uitzonderingsmaatregel te hanteren, die erin bestaat aan deze verenigingen een toelage uit te betalen die gebaseerd is op het gemiddelde dat ze de voorbije drie jaar ontvingen (2020, 2019, 2018 - gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), binnen de grenzen van het vastgestelde krediet in het meerjarenplan.
Voor de culturele verenigingen is het totale bedrag 80.850 EUR. Vanaf 2021 wordt een aparte regeling voor de harmonieën en fanfares voorzien. Het gemiddelde bedrag van de voorbije drie jaar van de vier muziekmaatschappijen is samen 4.700 EUR. Dit bedrag wordt in mindering gebracht bij de culturele verenigingen. Voor de overige culturele verenigingen rest het subsidiebedrag 76.150 EUR en dit zal verdeeld worden over de vijf groepen volgens een verdeelsleutel, aan de hand van het gemiddelde van het aantal punten dat zij kregen voor de ingediende werkjaren 2017, 2018 en 2019 (verenigingen die hun werking definitief stopten uiteraard niet – zie verder). Volgende verenigingen zitten hierin dus niet vervat en zullen apart opgevraagd worden: de landelijke acties, de gidsbeurten, tussenkomst lidmaatschap/steunpunten.
Bij sportverenigingen zal een gemiddelde gebruikt worden van subsidies kwaliteitsvolle sportverenigingen van de referentiejaren 1 juli 2017 - 30 juni 2018 (uitbetaald 2018), 1 juli 2018 - 30 juni 2019 (uitbetaald 2019), 1 juli 2019 - 30 juni 2020 (uitbetaald 2020) berekend op het totaal subsidiebedrag van 66.250 EUR, volgens de daarbij horende vijf parameters (basiskwaliteit, sportaanbod, bereik, 'open- en toegankelijkheid' en 'permanente vorming') en een gemiddelde voor subsidies voor sportverenigingen van die referentiejaren ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugdopleiding (subsidies kwaliteitsverbetering jeugdopleiding) berekend op het totaal subsidiebedrag van 96.750 EUR volgens de drie parameters ('basiskwaliteit jeugdsport', 'kwaliteit jeugdsportbegeleiding' 'permanente vorming en loonkosten voor jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren'). Infrastructuursubsidies komen niet in aanmerking.
Betreffende de welzijnsverenigingen wordt voorgesteld een toelage uit te betalen die gebaseerd is op het gemiddelde dat ze de voorbije drie jaar ontvingen (2020, 2019, 2018 - gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), voor een maximumbedrag van 33.410 EUR. Het gaat hierbij over verenigingen uit de categorie F: Vrijwilligersorganisaties F1 Seniorenverenigingen - F2 Zelfhulpgroepen - F3 Verenigingen voor personen met een beperking - F4 Vrijwilligersgroepen die ambulante begeleiding verstrekken of acties tegen achterstelling en/of onwelzijn ondernemen - F5 Vrijwilligersgroepen die sociale hulpverlening verrichten - F5B Kruisverenigingen.
Voor de verenigingen aangesloten bij de AAS (Actie- en Adviesgroep Solidariteit) wordt voor de basissubsidies per vereniging een forfaitair bedrag van 300 EUR voorzien (circa 3.600 EUR - afhankelijk van het aantal verenigingen), met het overige bedrag binnen het totale budget vastgesteld op 18.675 EUR, wordt voor de werkingssubsidies (circa 15.075 EUR) een gemiddelde berekend van de bedragen die zij toegekend kregen voor de voorbije drie jaar.
Voor jeugdverenigingen is dit voorstel niet interessant. De subsidies voor het werkjaar september 2019 tot en met augustus 2020 werden dit voorjaar 2021 (totaalbedrag 95.250 EUR) net uitbetaald. Ook konden deze verenigingen hun werking wel voortzetten en verder ontplooien, JOS vzw kan zich dus voor de berekening van het lopende werkjaar (september 2020 tot en met augustus 2021) houden aan het bestaande reglement en hoeft hiervoor geen uitzondering aan te vragen.
Ook de land- en tuinbouwverenigingen worden ter vervollediging hieraan toegevoegd, met uitzondering van de subsidies aan professionele verenigingen. Het totale budget voor de toelagen aan de land- en tuinbouwverenigingen bedraagt 5.500 EUR. Voor de hobbyclubs wordt de toelage berekend op basis van de gemiddelde percentages van de laatste drie jaar voor een totaal budget van 3.000 EUR. Er zijn in de loop der jaren verschillende professionele verenigingen gestopt en bij de hobbyclubs alleen maar bij gekomen. Er wordt dan ook voorgesteld om de professionele verenigingen geen toelage meer te geven omdat die uit andere bronnen kunnen putten. De overige 2.500 EUR wordt dan gebruikt voor praktische doeleinden, om de landbouwbedrijven beter te voorzien van educatief materiaal bij de bezoeken van de scholen.
Voor de leefmilieuverenigingen wordt dit berekend aan de hand van een gemiddelde van de punten die zij kregen voor de werkjaren 2017, 2018 en 2019 op een totaal subsidiebedrag van 3.000 EUR (1/3 van de punten wordt toegekend voor administratieve aspecten 1.000 EUR en 2/3 voor de activiteiten 2.000 EUR).
Voor nieuwe verenigingen wordt voorgesteld om met het bestaande forfait te werken (bijvoorbeeld bij cultuur = 150 EUR) of een forfait te berekenen op basis van verenigingen met een gelijkaardige werking/grootte (bijvoorbeeld bij sportverenigingen).
Het is uiteraard van belang om hiervoor de actuele bestaanstoestand van verenigingen en clubs na te gaan, al zeker wat betreft de cultuur- en sportverenigingen en ook de verenigingen aangesloten bij de AAS (Actie- en Adviesgroep Solidariteit). Hierbij wordt voorgesteld om via een versnelde procedure de identificatiefiche van de subsidiedossiers te laten invullen voor 1 mei 2021. Zo wordt voldaan aan de jaarlijkse GDPR-verplichting en wordt op deze wijze ook de toelating van de verenigingen verkregen om hun contactgegevens op de website te plaatsen, kan vastgesteld worden welke verenigingen hun werking stopten en beschikken we terug over actuele gegevens.
Om tijdig het advies te bekomen van de verschillende raden, werd via een versnelde procedure enkel de dagelijkse besturen van de betrokken adviesraden via mail bevraagd, teneinde dit voorstel van uitzondering op de reglementen zo spoedig mogelijk aan college en gemeenteraad voor te kunnen leggen.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Stedelijke reglementen met betrekking tot de jaarwerkingsubsidies van de verenigingen:
- reglement jaarwerking cultuursubsidies - gemeenteraad 26 juni 2015;
- reglement jaarwerking land- en tuinbouwverenigingen in opmaak;
- reglement jaarwerking verenigingen AAS - gemeenteraad 28 november 2014;
- reglement tot subsidiëring van kwaliteitsvolle sportverenigingen - gemeenteraad 18 december 2015;
- reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugdopleiding - gemeenteraad 18 december 2015;
- reglement welzijnstoelagen - gemeenteraad 24 november 2010.
Het voorstel om met een gemiddelde te werken over drie jaar kwam vanuit de cultuurraad. Ook het dagelijks bestuur van de AAS gaf reeds gunstig advies op dit voorstel.
Deze werkwijze is een fair voorstel voor de leden van de AAS. Ook het dagelijks bestuur van de AAS gaat hiermee akkoord.
De dagelijkse raad voor land- en tuinbouw heeft in zitting van 11 februari 2021 reeds gunstig advies gegeven op dit voorstel.
De jaarwerkingssubsidies aan speelpleinwerkingen en jeugdbewegingen (werkingsperiode september 2019-augustus 2020) werden in 2021 reeds uitbetaald op basis van het dossier dat bij JOS vzw werd ingediend tegen 31 oktober 2020. Voor het lopende werkingsjaar volgen we de gewone procedure aangezien hun werking blijft doorlopen. De jeugdhuizen ontvingen ook in 2021 reeds werkingssubsidie op basis van een gemiddelde van het bedrag dat ze in 2019 en 2020 ontvingen.
artikel 1, 3, 4 en 5: met algemene stemmen (41)
artikel 2: met 27 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vooruit) en 14 onthoudingen (Vlaams Belang, CD&V, PVDA)
akkoord te gaan met de voorstellen om voor de verenigingen een uitzonderingsmaatregel te hanteren op de huidige reglementen, die erin bestaat dat we aan deze verenigingen een toelage uitbetalen die gebaseerd is op het gemiddelde (berekend aan de hand van punten, bedragen, percentages en verdeelsleutels) die ze de voorbije drie jaar ontvingen (2020, 2019, 2018 - gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), binnen de grenzen van het vastgestelde krediet in het meerjarenplan.
Voor de culturele verenigingen is het totale bedrag 80.850 EUR. Vanaf 2021 wordt een aparte regeling voor de harmonieën en fanfares voorzien. Het gemiddelde bedrag van de voorbije drie jaar van de vier muziekmaatschappijen is samen 4.700 EUR. Dit bedrag wordt in mindering gebracht bij de culturele verenigingen. Voor de overige culturele verenigingen rest het subsidiebedrag van 76.150 EUR en wordt verdeeld over de vijf groepen volgens een verdeelsleutel, aan de hand van het gemiddelde van het aantal punten die zij kregen voor de ingediende werkjaren 2017, 2018 en 2019 (gestopte verenigingen uiteraard niet – zie hiertoe ook de voorlaatste alinea in deze argumentatie). Zitten hier dus niet in: de landelijke acties, de gidsbeurten, tussenkomst lidmaatschap/steunpunten, deze worden apart opgevraagd.
Bij sportverenigingen is dit een gemiddelde voor subsidies kwaliteitsvolle sportverenigingen van de referentiejaren 1 juli 2017 - 30 juni 2018 (uitbetaald 2018), 1 juli 2018 - 30 juni 2019 (uitbetaald 2019), 1 juli 2019 - 30 juni 2020 (uitbetaald 2020) berekend op het totaal subsidiebedrag van 66.250 EUR volgens de daarbij horende vijf parameters (basiskwaliteit, sportaanbod, bereik, 'open- en toegankelijkheid' en 'permanente vorming') en een gemiddelde voor subsidies voor sportverenigingen van die referentiejaren ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugdopleiding (subsidies kwaliteitsverbetering jeugdopleiding) berekend op het totaal subsidiebedrag van 96.750 EUR volgens de drie parameters ('basiskwaliteit jeugdsport', 'kwaliteit jeugdsportbegeleiding' 'permanente vorming en loonkosten voor jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren'). Infrastructuursubsidies komen niet in aanmerking.
Betreffende de welzijnsverenigingen wordt voorgesteld een toelage uit te betalen die gebaseerd is op het gemiddelde dat ze de voorbije drie jaar ontvingen (2020, 2019, 2018 - gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), voor een maximumbedrag van 33.410 EUR. Het gaat hierbij over verenigingen uit de categorie F: Vrijwilligersorganisaties F1 Seniorenverenigingen - F2 Zelfhulpgroepen - F3 Verenigingen voor personen met een beperking - F4 Vrijwilligersgroepen die ambulante begeleiding verstrekken of acties tegen achterstelling en/of onwelzijn ondernemen - F5 Vrijwilligersgroepen die sociale hulpverlening verrichten - F5B Kruisverenigingen.
Voor de verenigingen aangesloten bij de AAS (Actie- en Adviesgroep Solidariteit) wordt voor de basissubsidies per vereniging een forfaitair bedrag van 300 EUR voorzien (circa 3.600 EUR - afhankelijk van het aantal verenigingen), met het overige bedrag binnen het totale budget vastgesteld op 18.675 EUR, wordt voor de werkingssubsidies (circa 15.075 EUR) een gemiddelde berekend van de bedragen die zij toegekend kregen voor de voorbije drie jaar.
Het totale budget voor de toelagen aan de land- en tuinbouwverenigingen bedraagt 5.500 EUR. Voor de hobbyclubs wordt de toelage berekend op basis van de gemiddelde percentages van de laatste drie jaar voor een totaal budget van 3.000 EUR. Er zijn in de loop der jaren verschillende professionele verenigingen gestopt en bij de hobbyclubs alleen maar bij gekomen. De overige 2.500 EUR hiervan wordt dan gebruikt voor praktische doeleinden om de landbouwbedrijven beter te voorzien van educatief materiaal bij de bezoeken van de scholen.
Voor de leefmilieuverenigingen wordt dit berekend aan de hand van een gemiddelde van de punten die zij kregen voor de werkjaren 2017,2018 en 2019 op een totaal subsidiebedrag van 3.000 EUR (1/3 van de punten wordt toegekend voor administratieve aspecten 1.000 EUR en 2/3 voor de activiteiten 2.000 EUR).
Voor jeugdverenigingen is dit voorstel niet interessant. De subsidies voor het werkjaar september 2019 tot en met augustus 2020 werden dit voorjaar 2021 (totaalbedrag 95.250 EUR) net uitbetaald. Ook konden deze verenigingen hun werking wel verder zetten en verder ontplooien, JOS vzw kan zich dus voor de berekening van het lopende werkjaar (september 2020 tot en met augustus 2021) houden aan het bestaande reglement en hoeft hiervoor geen uitzondering aan te vragen.
voor de land- en tuinbouwverenigingen, wordt besloten om aan de professionele verenigingen geen toelage meer te geven omdat die uit andere bronnen kunnen putten. Het totale budget voor de toelagen aan de land- en tuinbouwverenigingen bedraagt 5.500 EUR. 3.000 EUR gaat naar de hobbyclubs, de overige 2.500 EUR hiervan wordt dan gebruikt voor praktische doeleinden om de landbouwbedrijven beter te voorzien van educatief materiaal bij de bezoeken van de scholen.
voor nieuwe verenigingen met het bestaande forfait te werken (bijvoorbeeld bij cultuur = 150 EUR) of een forfait te berekenen op basis van verenigingen met een gelijkaardige werking/grootte (bijvoorbeeld bij sportverenigingen).
de actuele bestaanstoestand van verenigingen en clubs na te gaan en de diensten via een versnelde procedure de identificatiefiche van de subsidiedossiers van verenigingen te laten invullen voor 1 mei 2021 en op die wijze ook te voldoen aan de jaarlijkse GDPR-verplichting (onder andere toelating van de verenigingen om hun contactgegevens op de website te plaatsen).
om via een versnelde procedure via e-mail aan de dagelijkse besturen van de betrokken adviesraden een advies te vragen.