2022_GR_00064 - Aanpassing van het subsidiereglement voor de bevordering van kadervorming van jongeren: goedkeuring

De subsidie voorzien in het huidige reglement bedraagt maximaal 60 % van de kostprijs van de cursus, waarbij een maximum van 75 EUR, per deelnemer en per cursus werd gehanteerd. Dit met een maximum van 150 EUR per jaar, per jongere. Enkel jongeren tot en met dertig jaar woonachtig in Sint-Niklaas komen in aanmerking.
Uit de analyse door JOS vzw van het gemiddelde uitgegeven bedrag per deelnemer (zie tabel), wordt duidelijk dat er zich in de sector een duidelijke algemene prijsstijging (en indexatie) van het deelnamegeld van erkende kadervormingscursussen en andere vormingsmomenten voordoet.

De cijfers voor 2020 en 2021 worden voor de volledigheid weergegeven. Dit zijn, omwille van de impact van de coronapandemie op de georganiseerde vormingen, echter geen referentiejaren.
Deze tendens ligt aan de basis voor een vergelijkend onderzoek met andere centrumsteden (Kortrijk, Oostende, Hasselt en Gent) naar hun terugbetalingsregeling. Daaruit blijkt dat vooral het plafond 75 EUR, per aanvraag, de vergelijking niet doorstaat. Er wordt daarom voorgesteld dit plafond per aanvraag te laten vervallen, maar het maximum bedrag van 150 EUR, per jaar, per deelnemer, te behouden. Het stadsbestuur voegde vanaf 2021 6.000 EUR toe aan de toelage van JOS vzw voor de uitbetaling van deze subsidie. Een simulatie van deze voorgestelde wijziging op basis van de cijfers uit de voorgaande referentiejaren leert dat de totale som voorlopig binnen de grenzen van het jaarlijks voorziene budget van 6.000 EUR blijft.

Verder is het zo dat het huidige subsidiereglement enkel tussenkomt bij het volgen van kadervorming (https://www.vlaanderen.be/kadervorming-en-attesten-voor-jeugdwerkers). Echter, om de ondersteuning beter bij de jeugdwerkrealiteit te laten aansluiten, wordt voorgesteld de subsidie te richten op een breder vormingsaanbod dan enkel kadervorming. Het gaat dan over vormingen van minstens 4 uur en die duidelijk als doelstelling hebben om de competenties als begeleider van kinderen en jongeren te ontwikkelen of te vervolmaken.

Tot slot kan de aanvraagprocedure gebruiksvriendelijker, langs gebruikers- en verwerkerskant. In de procedure voorzien in het reglement wordt de aanvraag via een aanvraagformulier via www.jos.be ingediend. Naast algemene persoons- en uitbetalingsgegevens en vorming specifieke info, is een digitale aanvraag pas ontvankelijk als ook een deelnameformulier wordt opgeladen. De behandelingstijd wordt vastgelegd op dertig werkdagen, de maximale doorlooptijd inclusief uitbetaling op zestig werkdagen. De communicatie tussen aanvrager en JOS vzw gebeurt uitsluitend via mail.
Deze wijzigingen werden voorbereid door de jeugdwerkers van JOS vzw, die steunen op een brede kennis van het werkveld. Rond deze wijzigingen organiseerde JOS vzw daarnaast op 16 februari 2022 een online info- en inspraakmoment met de jeugdwerksector. Er waren zeventien deelnemers aanwezig. Deze wijzigingen kunnen steunen op een draagvlak in de sector.

Tijdens de voorbereiding en bespreking van de wijzigingen aan dit reglement, werd ook de optie van een derdebetalerssyteem geopperd. Volgens zo'n regeling zou een jongere de volledige deelnameprijs van de vorming niet meer zelf moeten voorschieten, maar zou het toegekende bedrag van de subsidie rechtstreeks in mindering gebracht kunnen worden. De vormingsorganisatie rekent dan enkel het effectieve deelnamegeld aan bij de jongere en kan het andere deel verhalen op JOS vzw. Er wordt aan de gemeenteraad gevraagd JOS vzw toestemming te geven om met één vormingsorganisatie een proefproject rond de derdebetalersregeling op te zetten. Op basis van de evaluatie van de voorwaarden, gebruikerservaring en de (administratieve) impact kan dan worden afgewogen om dit later structureel te integreren in het reglement via een nieuwe wijziging.

Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Stedelijk subsidiereglement voor de bevordering van kadervorming van jongeren, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 28 februari 2014, met bekendmaking op 1 maart 2014.