De stedenbouwkundige verordening voor het creëren en wijzigen van het aantal woongelegenheden dateert van 27 juni 2008.
Deze verordening geeft voor het ganse grondgebied van onze stad en de deelgemeenten een algemeen verordenend kader voor de beoordeling van omgevingsvergunningsaanvragen voor onder meer vervangingsnieuwbouw waarbij een eengezinswoning wordt vervangen door een meergezinswoning (artikel 4).
In bepaalde wijken of deelgemeenten is het omvormen of vervangen van eengezinswoningen door meergezinswoningen echter niet wenselijk.
Zo heeft het schepencollege, tot behoud van het specifieke wijkkarakter, voor de Lepelhoekwijk (de vogel- en de bomenwijk) in 2021 terecht vastgelegd waarbij alleen eengezinswoningen zijn toegelaten.
Voor andere (karakteristieke) stadswijken of voor de deelgemeenten ontbreekt het aan een visie op de wenselijkheid van het bouwen van meergezinswoningen al dan niet door verbouwen of vervangingsnieuwbouw.
Op basis van VCRO art. 4.3.1, § 2 bestaat de mogelijkheid tot de opmaak van een zogenaamde beleidsmatig gewenste ontwikkeling (BGO). Deze BGO kadert binnen de opportuniteitstoets van een vergunningsaanvraag. Bij elke aanvraag wordt immers de “goede ruimtelijke ordening” beoordeeld. Als onderdeel hiervan werd vroeger enkel en alleen naar de bestaande toestand gekeken. Aanvullend hierop kan de gemeente nu de eigen visie verwerken in deze beoordeling via de BGO.
In het kader van duidelijkheid en transparantie voor de burger en de projectontwikkelaars, lijkt het mij nuttig dat wij als stad via een zogenaamde "visienota meergezinswoningen" een visie vastleggen op de wenselijkheid van meergezinswoning in bepaalde wijken of straten van de stad en haar deelgemeenten.
Ik verwijs naar een gelijkaardig initiatief van buurgemeente Beveren waar de gemeenteraad in maart van dit jaar een dergelijke visienota "meergezinswoningen" heeft goedgekeurd. Daarin wordt de visie op de inpasbaarheid van de typologie van de meergezinswoning per deelgemeente opgesomd op straatniveau, eventueel zelfs gedetailleerd op basis van huisnummers.
Hierdoor wordt op een objectiveerbare manier verhinderd dat de gewenste versterking van het ruimtelijk rendement (meer doen op minder oppervlakte) ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit en de specifieke context van een wijk of straat. De gemeente Beveren heeft hierover zelfs vrijwillig een openbaar onderzoek georganiseerd.
Wenst de schepen in het kader van een duidelijke en transparante visie op de wenselijkheid van meergezinswoningen in bepaalde wijken en straten, op korte termijn ook voor Sint-Niklaas over te gaan tot opmaak van een "visienota meergezinswoningen" die dan aan de gemeenteraad ter goedkeuring wordt voorgelegd?