In uitvoering van het decreet lokaal bestuur worden de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering aan de gemeenteraad voorgelegd ter goedkeuring.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 32, 277 § 1 en 278 § 1.
met algemene stemmen (39)
de notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraadszitting van 25 november 2022 goed te keuren.
Interpellatie van raadsleden Kris Van der Coelden en Jos De Meyer die het stemgedrag van hun fractie motiveren.
Geregeld worden nutsvoorzieningen geplaatst of onderhouden op het gemeentelijk grondgebied. Deze nutsvoorzieningen vergen werkzaamheden langs de gemeentelijke wegen en hebben aldus een impact op het openbaar domein. De stad heeft de code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen goedgekeurd. Deze code heeft tot doel een snelle en vlotte uitvoering van de werken te bevorderen, teneinde de hinder en de duur van de werken tot een minimum te herleiden. Deze code werd opgemaakt door een overlegplatform bestaande uit een delegatie van nutsbedrijven en gemeenten.
Op het vlak van het onderhoud en de herstellingen moeten ook geregeld dringende werken worden uitgevoerd die verband houden met de continuïteit van de dienstverlening. Daarnaast zijn er een aantal werken zoals aansluitingswerken, herstellingen en andere kleine onderhoudswerken die bijna constant een impact hebben op het openbaar domein.
De code werd eerder geactualiseerd in, functie van meer aandacht voor minder hinder, meer oog voor het totaal concept en het gebruik van nieuwe e-instrumenten GIPOD, KLIP... Op grond hiervan kunnen de gemeenten sedert verschillende jaren aan de distributienetbeheerders een retributie aanrekenen voor de hinder op het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan de nutsvoorzieningen.
De mogelijkheid om bij de distributienetbeheerder de betaling te verkrijgen van een gemeentelijk opgelegde retributieheffing vindt zijn grondslag in de statuten, waarvoor de raad van bestuur een algemeen kader kan creëren, en voor zover dit aanvaard is in het distributienettarief door de reguleringsinstantie. Er is eveneens voorzien dat de distributienetbeheerder aan haar vennoten alle informatie ter beschikking zal stellen die noodzakelijk is om de retributie te heffen.
Het huidige retributiereglement dat door de gemeenteraad hernieuwd werd in zitting van 19 december 2019 en gewijzigd werd in zitting van 21 december 2021, vervalt op 31 december 2022. Een hernieuwing van het reglement voor de periode 2023-2024-2025 is daarom noodzakelijk.
Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40, 41 en 286.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende hernieuwing van het reglement op de retributie op het uitvoeren van werken aan nutsvoorzieningen op het openbaar domein, met latere wijzigingen.
met 27 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vooruit en PVDA) en 13 stemmen tegen (Vlaams Belang en CD&V)
de wijziging van het reglement retributie op het uitvoeren van werken aan nutsvoorzieningen op het openbaar domein voor de periode 2023-2024-2025, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Een aantal wijzigingen worden voorgesteld:
- algemene tarieven (§1):
De groepstarieven voor kortdurende en langdurende verhuringen voor lokalen worden met 10 % verhoogd, maar niet afgerond. De afronding leidt te vaak naar te hoge tarieven bij toepassing van de vermenigvuldiging met de toepasselijke factor. Er komt ook een nieuwe factor 6 bij (vooral bij Paterskerk en eventueel andere duurdere zalen). Tevens worden de tarieven voor scholen voor langdurende verhuringen opgetrokken (niet-commercieel tarief in plaats van voordeeltarief).
De werkuren voor personeelskosten worden jaarlijks geïndexeerd volgens een formule gekoppeld aan de gezondheidsindex. Deze uurlonen worden dus niet met 10 % verhoogd.
De tarieven voor fotokopieën en computerprints worden met 10 % verhoogd en afgerond.
De tarieven voor diverse andere (bijvoorbeeld stratenplan, ballonpin en verzendingskosten) worden met 10 % verhoogd en afgerond.
Deze tarieven gaan in op 1 juli 2023.
- diensten voor toerisme en musea (§2):
Hier worden de tarieven voor gidsbeurten met 10 % verhoogd en afgerond. Deze tarieven gaan in op 1 juli 2023.
- diensten voor administratieve dienstverlening (§3):
1. optrekken prijzen huwelijken:
Naar aanleiding van de gedane benchmark bij omliggende gemeenten, worden de prijzen van huwelijken verhoogd op vrijdag van 25 EUR naar 50 EUR en op zaterdag van 100 EUR naar 125 EUR;
2. optrekken prijzen kids-ID’s en optrekken prijzen e-ID kaarten en verblijfskaarten:
De prijs van kids-ID’s wordt opgetrokken van 7 EUR naar 10 EUR. De prijs van e-ID kaarten en verblijfskaarten gaat van 22/23 EUR naar 25 EUR. De prijs van verblijfskaarten voor vreemdelingen die jaarlijks vernieuwd moeten worden, zal hetzelfde blijven;
3. voor de andere producten zijn de prijzen meestal (uitgezonderd bijvoorbeeld herdruk persoonlijke code) met 10 % verhoogd, vaak berekend op het eigen aandeel, maar wel afgerond naar een rond getal. Er wordt wel steeds gekeken dat er boven de kostprijs (prijs binnenlandse zaken) wordt uitgekomen.
Deze prijzen kunnen ingaan vanaf 1 januari 2023 gezien de grote stijging van kostprijzen aan ons aangerekend vanaf 1 januari 2023; deze producten staan volledig los van een schooljaar.
- inzake wegen (§4):
De kosten voor de installatie van laadkabelgoten, (her)schilderen volle witte lijnen, plaatsen plooibaken en plaatsen van een herinneringsbank zullen worden doorgerekend aan de bewoner/aanvrager. Deze tarieven worden toegevoegd. De andere prijzen worden verhoogd met 10 %. Deze wijziging gaat in op 1 januari 2023;
- inzake mobiliteit (§5):
De prijzen voor vergunningen en voor bestuurderspassen in het kader van individueel bezoldigd personenvervoer zijn decretaal bepaald en worden geïndexeerd volgens het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De overige prijzen (ontleningen verkeerspark) zijn verhoogd met 10 %.
De tarieven van De Bareel (fietsparkeervergoedingen) worden niet verhoogd.
De wijzigingen gaan in op 1 juli 2023.
- inzake ophalen en verwerken van huisvuil en overig afvalbeheer (§6):
De huidige dienstverlening van MIWA is niet kostendekkend, zelfs niet louter de aankoop van containers. Logistieke en administratie kosten zijn grotendeels ten laste van MIWA en worden niet doorgerekend aan de burger. Als gevolg van de vele indexeringen is de afvalinzameling en -verwerking op korte tijd veel maar gaan kosten. Daarom zullen de tarieven voor onder meer het ophalen van restafval en gft worden verhoogd. Ook worden enkele nieuwe tarieven toegevoegd zoals een asbestkuubzak en composteerartikelen en worden een aantal tarieven geschrapt.
Tevens wordt er in het belastingreglement een automatische indexering ingebouwd.
Wat betreft verkoop van compost en groenafval: deze tarieven worden op basis van de stijgende energieprijzen, transporten en loonkosten sterker verhoogd dan met tien procent.
De overige tarieven voor diverse diensten (gebruik modderveger, veegmachine en weegbrug), ambtshalve opruiming van sluikstort en recipiënt worden met 10 % verhoogd en afgerond.
Deze wijzigingen gaan in op 1 januari 2023 met uitzondering van de gft-labels.
- inzake de lokale politie (§7):
De tarieven voor takelen worden bepaald door de inschrijvingsprijs van de winnende kandidaat van de gevoerde overheidsopdracht.
De tarieven voor vervoer van personen en nodeloze alarmmeldingen worden met 10 % verhoogd en afgerond. Deze kunnen al vanaf 1 januari 2023 worden ingevoerd.
- inzake land-, tuin- en bosbouw (§8):
Het tarief voor afgifte van een slachtbewijs wordt met 10 % verhoogd. Dit tarief gaat in vanaf 1 juli 2023.
- inzake vergunnen (§9):
De prijzen zijn verhoogd met 10 %. Er wordt een tarief toegevoegd voor een minnelijke schikking en het tarief voor een toelating muziekactiviteit komt onder de noemer van evenementen (§25). De wijzigingen gaan in op 1 juli 2023.
- inzake overig woningbeleid (§10):
Dit zijn de prijzen voor de aflevering van een conformiteitsattest. Deze prijs is decretaal bepaald (maximum) en is gekoppeld aan een jaarlijkse indexering gekoppeld aan de gezondheidsindex.
- inzake parken en plantsoenen (§11):
Deze tarieven betreffen het bestrijden van eikenprocessierupsen; de verhoging gaat in op 1 juli 2023.
- inzake musea (§12):
Dit zijn de toegangsgelden voor de verschillende musea en het verhuren van hun lokalen.
Deze tarieven worden met 10 % verhoogd en afgerond. Huis Janssens wordt toegevoegd en de Salons geschrapt. Deze tarieven gaan in op 1 juli 2023.
- inzake cultuur en vrije tijd (§13):
Dit zijn verhuringen van zalen op allerlei locaties, inclusief VP-plein (buitenlocatie); wat betreft De Klavers: zie §1. Algemene tarieven.
Deze tarieven worden met 10 % verhoogd maar niet afgerond. Er worden ook zalen toegevoegd en sommige die niet meer verhuurd worden worden geschrapt. Er zijn nog enkele kleine wijzigingen: bijvoorbeeld Paterskerk wordt niet meer tegen voordeeltarief verhuurd. De schoonmaaktarieven voor de Paterskerk worden anders ingedeeld (samenvattend) maar zijn nog niet toegepast. Deze tarieven gaan in op 1 juli 2023.
- inzake het cultuurcentrum (§14):
Dit zijn de tarieven die vroeger onder de schouwburg vielen. Hier worden de tarieven verhoogd met 10 % en afgerond, maar de inkomsten zullen terugvloeien naar ACCSI vzw. Er wordt gewerkt met een andere indeling: vier nieuwe tarieftypes volgens wie huurt voor stadsschouwburg, museumtheater en De Klavers. Deze tarieven gaan in op 1 juli 2023.
- inzake de stedelijke openbare bibliotheek (§15):
Er worden reeds een aantal tarieven opgetrokken, bibmaterialen toegevoegd en leengelden aangepast. Er zal meer ingezet worden op de verhuur van zalen. Ook worden een aantal artikels geschrapt die niet worden gebruikt.
De overige prijzen, voornamelijk met betrekking tot het archief, worden met 10 % verhoogd en afgerond. Deze tarieven zullen ingaan vanaf 1 juli 2023.
- inzake feesten en plechtigheden (§16):
De prijs wordt aangepast voor het verhuren van lokalen in het stadhuis en de organisatie van recepties.
Er wordt niet enkel huurgeld voor de zaal aangerekend. De personeelskost wordt uitgebreid: uren voor voorbereiding en nazorg worden ook aangerekend. Er wordt een forfait per dag gevraagd tegen kostprijs voor elektriciteit en water en een forfait voor opkuis. De nieuwe receptiezaal wordt hieraan toegevoegd. Deze tarieven zullen ingaan op 1 juli 2023.
De overige tarieven met betrekking tot feestelijkheden (verhuren feestmateriaal), met uitzondering van leverings- en plaatsingskosten, worden verhoogd met 10 % en afgerond. De leverings- en plaatsingskosten worden sterker verhoogd gelet op de stijgende brandstofprijzen en personeelskosten. Dit om aanvragers te motiveren het materiaal zelf op te halen, terug te brengen, op te stellen en af te breken. Deze tarieven zullen ingaan op 1 juli 2023.
- inzake sport (§17):
De tarieven worden verhoogd met 10 % en licht afgerond. Deze tarieven zullen ingaan op 1 juli 2023.
- inzake onderwijs en opvoeding (§18, §19 en §20):
De tarieven voor remgelden voor het basisonderwijs blijven onveranderd.
De tarieven van het deeltijds kunstonderwijs (zowel voor stedelijke academie voor muziek, woord en dans als de stedelijke academie voor schone kunsten) worden met 10 % verhoogd en afgerond, ingevoerd vanaf 1 juli 2023. Ook de gemeentebesturen van Kruibeke, Sint-Gillis-Waas, Stekene en Temse gaan dit doen. Zo komt het inschrijvingsgeld voor leerlingen jonger dan 18 jaar op 11 EUR in plaats van op 10 EUR en voor leerlingen ouder dan 18 jaar op 22 EUR in plaats van op 20 EUR.
De tarieven voor opvoedingsondersteuning (speelotheek Huis van het Kind) worden grotendeels met 10 % verhoogd, uitgezonderd deze voor een lidkaart kansenpas en de boetes en reservatiekosten. Deze tarieven zullen ingaan op 1 juli 2023.
- inzake kinderopvang (§21):
De tarieven kinderopvang bestaan hier uit twee delen:
1. de tarieven voor buitenschoolse opvang: deze zijn met 10 % verhoogd en afgerond naar een rond getal naar boven met uitzondering van het tarief voor het eerste halfuur (1 EUR) omdat dit al redelijk veel is. Ook wanneer een kind maar vijf minuten in de opvang gaat, is dit tarief toch volledig te betalen. Deze tarieven zijn gebonden aan een maximum, opgelegd door de hogere overheid:
Verblijfsduur | Prijs |
Voor en na schooltijd | Een door de opvang te bepalen bedrag per begonnen half uur |
Schoolvrije dag - minder dan 3 uur opvang | Maximum 5,02 EUR |
Schoolvrije dag - tussen 3 tot 6 uur opvang | Maximum 7,57 EUR |
Schoolvrije dag - 6 uur of langer opvang | Maximum 15,11 EUR |
Woensdagnamiddag | Vrije keuze tussen één van deze tarieven |
De verhoging van 10 % blijft nog ruim onder de maximumgrens.
2. de tarieven voor kinderdagverblijven en onthaalouders:
De plaatsen kinderopvang baby’s en peuters die de stad als organisator heeft, zijn allemaal IKT-plaatsen. Dat wil zeggen dat de prijs bepaald wordt op basis van het inkomen van de ouders, door het agentschap Opgroeien. De stad krijgt hiervoor ook IKT-subsidies. De andere diensten (verbruik luiers en verzorgingsproducten) zijn vastgelegd door het agentschap, maar wel onderhevig aan indexering. Deze gebeurt telkens bij de eerstvolgende wijziging van het huishoudelijk reglement. De wijzigingen gaan in op 1 juli 2023.
- inzake overige verrichtingen betreffende ouderen en begraafplaatsen (§22 en §23):
De prijs wordt aangepast voor concessies voor twintig jaar op een Sint-Niklase begraafplaats: verhoging van 20 EUR naar 25 EUR, per persoon, per jaar. De andere tarieven (berekend veelal op uurlonen) worden met 10 % verhoogd, met uitzondering van een concessie van een kind (dit blijft op 40 EUR, voor twintig jaar). Deze wijzigingen gaan in vanaf 1 juli 2023.
- inzake evenementen: standgelden chalets kerstmarkt (§24):
Deze tarieven worden hier geschrapt en volgens het principe tijdelijke privatisering via een apart reglement voor standplaatsen evenementen aangerekend (vanaf 1 januari 2023).
- inzake 't Bau-huis (§24):
Conform gemeenteraadsbeslissing van 25 november 2022 zal het beheer (inclusief facturatie) van 't Bau-huis onder de stad vallen en moeten de aan te rekenen tarieven opgenomen worden in het retributiereglement. Deze tarieven gaan in op 1 januari 2023 en worden gewijzigd vanaf 1 juli 2023.
- inzake evenementen (§25):
Het tarief voor toelating van een muziekactiviteit verdwijnt bij vergunnen (§9) en valt onder de noemer van evenementen (vanaf 1 juli 2023).
Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen.
Decreet lokaal bestuur, artikel 40 en 41.
Gemeenteraadsbeslissing van 15 december 2020 betreffende het retributiereglement op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, met latere wijzigingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit) en 14 stemmen tegen (Vlaams Belang, CD&V en PVDA)
met ingang van 1 januari 2023 de wijzigingen van het reglement 'retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materiaal, aangeboden door de gemeentelijke instellingen' goed te keuren. De wijzigingen gaan in vanaf 1 juli 2023 met uitzondering van:
- §3 (inzake administratieve dienstverlening): de tarieven gaan in op 1 januari 2023;
- §4 (inzake wegen): de verhoogde en nieuwe tarieven tarieven gaan in op 1 januari 2023;
- §6 (inzake ophalen en verwerken van huisvuil en overig afvalbeheer): de tarieven a tot e inzake ophalen en verwerken van huisvuil gaan in op 1 januari 2023 met uitzondering van gft tarieven labels: deze gaan wel in op 1 juli 2023;
- §7 (inzake de lokale politie): de tarieven gaan in op 1 januari 2023;
- § 24 (inzake 't Bau-huis): deze tarieven gaan in op 1 januari 2023 en worden gewijzigd vanaf 1 juli 2023.
De gecoördineerde reglementen, één met ingangsdatum op 1 januari 2023 en één met ingangsdatum op 1 juli 2023, worden als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Gelet op de stijging van allerlei kosten zoals personeelskosten en frankeringskosten en gelet op het feit dat er een steeds intensievere opvolging nodig is van wanbetalers, is het niet onredelijk deze kost te verhogen van 15 naar 20 EUR (laatste aangetekende aanmaning niet fiscale ontvangsten).
Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet lokaal bestuur, artikel 286.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende reglement retributie op de invordering van fiscale en niet fiscale ontvangsten, met latere wijzigingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit) en 14 stemmen tegen (Vlaams Belang, CD&V en PVDA)
de wijziging van het reglement retributie op de invordering van fiscale en niet fiscale ontvangsten, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Interpellatie van raadsleden Kris Van der Coelden en Jos De Meyer die het stemgedrag van hun fractie motiveren.
Beantwoord door schepen Carl Hanssens.
Interpellatie van raadsleden Kris Van der Coelden en Ilse Bats.
Beantwoord door schepen Carl Hanssens.
Interpellatie van raadslid Jos De Meyer die namens zijn fractie een gesplitste stemming vraagt.
Door een aantal principiële wijzigingen dringen een aantal aanpassingen aan het retributiereglement parkeren zich op:
- voor pleinparkeren en parkeren in de blauwe zone wordt de prijs van een dagticket verhoogd van 5 EUR naar 8 EUR. Dit om langparkeren op de pleinen te ontmoedigen;
- er wordt een afzonderlijk tarief geïntroduceerd voor het centrumparkeren. Op de twee nieuwe centrumparkings, Westerplein (24/7) en Spoorweglaan (enkel zaterdag), wordt gevraagd het dagtarief van 2 EUR per dag, te hanteren. Op parking Westerplein wordt dit aangevuld met een maandabonnement van 30 EUR;
- parkeertarief 2 (retributie betalend parkeren art 4 §3B) en parkeertarief 3 (retributie blauwezoneparkeren art 6 §3B) worden opgetrokken van 25 EUR naar 28 EUR;
- voor de buurtparkings worden drie tarieven voor maandabonnementen gehanteerd:
- tarief 1: 30 EUR, per maand, indien een parking 24/7 beschikbaar is;
- tarief 2: 25 EUR, per maand, indien een parking op weekdagen enkel ’s avonds na 17 of 18 uur, in het weekend en op feestdagen beschikbaar is (bijvoorbeeld bedrijf met kantoorfunctie);
- tarief 3: 20 EUR, per maand, indien een parking op week- en zaterdagen enkel ’s avonds na 19 of 20 uur en op zon- en feestdagen beschikbaar is (bijvoorbeeld grootwarenhuis). Per buurtparking zal het college het te hanteren tarief vastleggen. Bedoeling is dat deze formule kostendekkend is en de eigenaars van de parkings vergoed worden met de inkomsten van de abonnementen;
- op parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen wordt steeds het geldende parkeerregime toegepast als dat van de omliggende reguliere parkeerplaatsen. Concreet betekent dit dat gebruikers van de parkeerplaatsen voor elektrische voertuigen hetzelfde tarief moeten betalen in een zone met betalend parkeerregime en de blauwe parkeerschijf moeten voorleggen in de blauwe zone. Onder andere om laadpaalkleven tegen te gaan, is het niet meer te verantwoorden om bestuurders van elektrische voertuigen voor onbepaalde duur een parkeerplaats in te laten nemen. Om dezelfde reden wordt gevraagd om op deze parkeerplaatsen de bewonerskaart niet te laten gelden zodat ook bewoners moeten betalen of hun blauwe schijf moeten voorleggen;
- marktkramers worden gevraagd voortaan op parking Westerplein te parkeren en niet meer op parking Kokkelbeekplein.
Verder zijn er nog enkele kleine wijzigingen van zones, namen en termen doorgevoerd.
Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Gemeenteraadsbeslissing van 23 juni 2017, houdende nieuwe vaststelling van het reglement op de retributie op het parkeren.
Gemeenteraadsbeslissingen van 19 december 2017, 22 juni 2018 en 25 september 2020 houdende aanvulling en wijziging van het reglement op de retributie op het parkeren.
artikel 1: met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit) en 14 stemmen tegen (Vlaams Belang, CD&V en PVDA)
artikel 2: met 32 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, CD&V en Vooruit) en 8 stemmen tegen (Vlaams Belang en PVDA)
een verhoging van de tarieven voor het pleinparkeren van 5 EUR naar 8 EUR per dag door te voeren.
de wijziging van het reglement op de retributie op het parkeren, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Toegelicht door schepen Wout De Meester.
Interpellatie van raadslid Julien Ghesquière die het stemgedrag van zijn fractie motiveert.
De huidige dienstverlening van MIWA is niet kostendekkend, zelfs niet louter de aankoop van containers. Logistieke en administratieve kosten zijn grotendeels ten laste van MIWA en worden niet doorgerekend aan de burger. Als gevolg van de vele indexeringen is de afvalinzameling en -verwerking op korte tijd veel maar gaan kosten. Daarom zullen de tarieven voor onder meer het ophalen van restafval en gft worden verhoogd. Overeenkomstig deze stijging zullen bepaalde sociale gerechtigden een hogere korting krijgen op deze belasting. Dit geldt ook voor personen die in aanmerking komen voor de incontinentietoelage omdat zij wegens ziekte meer huisvuil hebben. Tevens wordt er in het belastingreglement een automatische indexering ingebouwd.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen.
Decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (materialendecreet), inzonderheid artikel 26.
Decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.
Besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).
Gemeenteraadsbeslissing van 22 december 2016 houdende de principiële goedkeuring van de participatie in het diftar-project van MIWA vanaf 1 juli 2019.
Gemeenteraadsbeslissing van 25 januari 2019 houdende de invoering van de belasting op de ophaling en verwerking van restafval (huisvuil).
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende de wijziging van de belasting op de ophaling en verwerking van restafval (huisvuil), met latere wijzigingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit), 8 stemmen tegen (Vlaams Belang en PVDA) en 6 onthoudingen (CD&V)
de wijzigingen van het reglement gemeentebelasting op de ophaling en verwerking van restafval (huisvuil), met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De verschillende prijzen per m² volgens de klasse van hinderlijkheid, bebouwd en onbebouwd, alsook het minimumtarief en maximumtarief worden met tien procent verhoogd.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement op de algemene gemeentelijke bedrijfsbelasting, met latere aanvullingen en wijzigingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit), 13 stemmen tegen (Vlaams Belang en CD&V) en 1 onthouding (PVDA)
de wijzigingen van het reglement algemene gemeentelijke bedrijfsbelasting, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De drie forfaitaire prijzen voor het eerste, tweede en derde jaar worden met tien procent verhoogd.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement gemeentebelasting betreffende de lozing, de afkoppeling en infiltratie van hemel- en afvalwater, met latere aanvullingen en wijzigingen.
met 27 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vooruit en PVDA) en 13 stemmen tegen (Vlaams Belang en CD&V)
de wijzigingen van het reglement gemeentebelasting betreffende de lozing, de afkoppeling en infiltratie van hemel- en afvalwater, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Sommige tarieven op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein worden met tien procent verhoogd, anderen hervormd met ingang van 1 januari 2023:
- wat betreft elektriciteit: de forfaitaire prijs, per dag, wordt opgetrokken (x 1,5 niet op de Grote Markt en x 2 op de Grote Markt). Er wordt vijftig procent korting verleend voor het elektriciteitsverbruik voor openbare markten en kermissen;
- opstelling koopwaren: de tarieven zijn met tien procent verhoogd en afgerond: een gelegenheidstoelating komt dan op 1 EUR/m², een bestendige toelating op 185 EUR/jaar;
- standgelden openbare markten: de tarieven zijn met tien procent verhoogd en afgerond, er wordt een tarief gerekend per m² in plaats van per lopende meter: een gelegenheidstoelating komt dan op 5,50 EUR/m², een bestendige toelating op 20 EUR/m²/semester, een voertuig op 8 EUR/voertuig/marktdag;
- mobiele verkoopruimten (niet tijdens een evenement): het tarief is met tien procent verhoogd en afgerond: een gelegenheidstoelating komt dan op 1 EUR/m², een bestendige toelating op 20 EUR/m²;
- voor de opstelling van kermissen: hier wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone kermissen, kermissen tijdens evenementen en kermissen tijdens andere stedelijke gebeurtenissen:
a) voor de gewone kermissen: er wordt een andere prijs per lopende meter gerekend. Woonwagens worden niet apart aangerekend. Het effectief opgestelde dagen wordt aangerekend;
b) kermissen tijdens evenementen: hierbij wordt het tarief bepaald volgens een apart reglement;
c) kermissen tijdens andere stedelijke gebeurtenissen: hier is het tarief 5 EUR/m²/dag.
Er wordt geen onderscheid meer gemaakt voor kermissen al dan niet op de Grote Markt en tijdens Vredefeesten of niet. Elektriciteitsverbruik is niet inbegrepen, maar wordt apart verrekend;
- voor de opstelling van handelsplaatsen/gelegenheidsverkopen tijdens evenementen: het tarief wordt bepaald volgens het reglement standplaats stedelijke evenementen; tijdens andere stedelijke gebeurtenissen geldt een uniform tarief van 5 EUR/m²/dag. Voor mobiele verkopen tijdens evenementen: er wordt ongeacht wanneer en vanuit een kraam of niet, één tarief per dag van 200 EUR aangerekend. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen Vredefeesten of niet, Grote Markt of niet:
- terrassen: een bestendige toelating komt dan op 22 EUR/m²/jaar (verhoging met tien procent);
- reclame opstellingen (banners, stoepborden): een gelegenheidstoelating komt dan op 1 EUR/m², een bestendige toelating op 185 EUR/m²/jaar (verhoging met tien procent);
- circussen: op de Grote Markt komt een standplaats op 33 EUR/dag, niet op de Grote Markt op 28 EUR/dag (verhoging met tien procent);
- rommelmarkten: hier komt de prijs op 0,33 EUR/m²/dag en voor een voertuig op 3,50 EUR/voertuig/dag (verhoging met tien procent);
- andere tijdelijke opstellingen: 1 EUR/m²/dag (verhoging met tien procent);
- de standgelden voor kerstmarkten komen hierbij in plaats van de vaste tarieven in het retributiereglement en worden ook via een apart stedelijk reglement standplaatsen bepaald;
- de werfzones uitgezonderd kostprijs spoedprocedure (50 EUR): hier komt de kostprijs op 0,45 EUR/m²/dag (verhoging met tien procent). De kost spoedprocedure blijft behouden op 50 EUR;
- innames voor evenementen: afhankelijk van de ingenomen oppervlakte en al dan niet op een erfgoedlocatie wordt een verschillend tarief toegepast (tarief met tien procent verhoogd):
niet op erfgoedlocatie tot en met 500 m²: 165 EUR, tussen 500 en 5.000 m²: 330 EUR, groter dan 500 m²: 500 EUR
op erfgoedlocatie: tot en met 500 m²: 330 EUR, groter dan 500 m²: 990 EUR;
- flyeren: 165 EUR en sampling 275 EUR (forfaitair per verspreiding, tarief met tien procent verhoogd);
- muziek maken: 28 EUR/drie maanden (tarief met tien procent verhoogd).
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement gemeentebelasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein, met latere aanvullingen en wijzigingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit) en 14 stemmen tegen (Vlaams Belang, CD&V en PVDA)
de wijzigingen van het reglement gemeentebelasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De verschillende prijzen per gewichtsklasse, alsook het miniumumtarief, worden met tien procent verhoogd.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten, met latere aanvullingen en wijzigingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit) en 14 stemmen tegen (Vlaams Belang, CD&V en PVDA)
de wijzigingen van het reglement belasting op de verspreiding van niet-geadresseerd reclamedrukwerk en daarmee gelijkgestelde producten, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De verschillende jaarlijkse forfaitaire tarieven voor tweede verblijven en weekendverblijven, voor inwoners en niet inwoners, worden met tien procent verhoogd.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement belasting op tweede verblijven en weekendverblijven.
met 27 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vooruit en PVDA) en 13 stemmen tegen (Vlaams Belang en CD&V)
de wijzigingen van het reglement belasting op tweede verblijven en weekendverblijven, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De openingsbelasting en jaarlijkse belasting worden met tien procent verhoogd.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement belasting op nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie, shishabars en massagesalons.
met 33 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vlaams Belang en Vooruit) en 7 stemmen tegen (CD&V en PVDA)
de wijzigingen van het reglement belasting op nachtwinkels, private bureaus voor telecommunicatie, shishabars en massagesalons, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De prijs voor een vaste reclame per m² per jaar wordt met tien procent verhoogd. Voor mobiele reclame wordt de prijs voor een reclamevoertuig, het gebruik van een geluidsinstallatie en een aanhangwagen, verhoogd met tien procent en afgerond.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement belasting op vaste en mobiele reclame.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit), 13 stemmen tegen (Vlaams Belang en CD&V) en 1 onthouding (PVDA)
de wijzigingen van het reglement belasting op vaste en mobiele reclame, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Interpellatie van raadslid Kristof Van Gansen.
Beantwoord door schepenen Maxime Callaert en Ine Somers.
De belasting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van bedrijfsruimten, gebouwen en woningen, wordt met tien procent verhoogd, met ingang van 1 januari 2023. Tevens worden een aantal termen aangepast en een vrijstelling bijgevoegd voor panden waarop de stad een sociaal beheersrecht op gaat uitoefenen. De vrijstelling voor een omgevingsvergunning start niet meer wanneer het aanvraagdossier volledig is, maar vanaf de datum waarop de omgevingsvergunning is uitgereikt.
Grondwet, artikel 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende invoering van het reglement ter bestrijding van leegstand en verkrotting van bedrijfsruimten, gebouwen en woningen, met latere wijzigingen.
met 34 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vlaams Belang, Vooruit en PVDA) en 6 stemmen tegen (CD&V)
de wijzigingen van het reglement belasting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van bedrijfsruimten, gebouwen en woningen, met ingang van 1 januari 2023, goed te keuren.
Een exemplaar van het reglement wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Het budget 2023 van JOS vzw werd vastgesteld door de raad van bestuur in zitting van 25 oktober 2022 en goedgekeurd door de algemene vergadering in zitting van 15 december 2022. Het budget 2023 voorziet in een dotatie van het stadsbestuur van 472.997 EUR.
Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Gemeenteraadsbeslissing van 23 april 2014 houdende de oprichting van JOS vzw.
Statuten van JOS vzw.
Samenwerkingsovereenkomst stad Sint-Niklaas - JOS vzw.
met 39 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, Vlaams Belang, CD&V en Vooruit) en 1 onthouding (PVDA)
kennis te nemen van het budget 2023 van JOS vzw.
Een exemplaar van het budget wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
de dotatie 2023 ten bedrage van 472.997 EUR aan JOS vzw goed te keuren.
De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis is door de raad van bestuur in zitting van 23 november 2022 vastgesteld. Conform artikel 242 van het decreet lokaal bestuur wordt dit budget ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41 en artikelen 231 tot en met 244.
Gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 betreffende de oprichting van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis en vaststelling van de statuten.
Gemeenteraadsbeslissing van 21 juni 2019 in verband met het sluiten van een beheersovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis.
Statuten van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis, artikel 37§3 betreffende de vaststelling van het meerjarenplan.
Omzendbrieven BB 2013/4, KB/ABB 2018/2, KB/ABB 2019/4, KBBJ/ABB 2020/3
met algemene stemmen (40)
de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis goed te keuren.
Een exemplaar van het meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De gemeenteraad gaf op 24 oktober 2014 goedkeuring aan de afspraken in verband met de criteria op grond waarvan de verdeelsleutel tussen de gemeenten voor de gemeentelijke dotaties voor Hulpverleningszone Waasland werd bepaald en ging akkoord met de verdeelsleutel voor stad Sint-Niklaas ten belope van 34,50 %. Deze verdeelsleutel wordt in acht genomen bij het berekenen van de gemeentelijke dotatie in het kader van het meerjarenplan 2020-2025 voor de Hulpverleningszone Waasland. In uitvoering van voorgenoemde beslissing moet de gemeenteraad elk jaar deze dotatie goedkeuren.
De dotatie voor 2023 van de stad Sint-Niklaas bedraagt 7.361.568,57 EUR.
Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, inzonderheid artikel 67 en volgende en artikel 120 en volgende.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Koninklijk besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones.
Ministeriële omzendbrief van 14 augustus 2014 in verband met de criteria voor het bepalen van de gemeentelijke dotaties aan de hulpverleningszones.
Gemeenteraadsbeslissing van 24 oktober 2014 houdende goedkeuring van de afspraken in verband met de criteria op grond waarvan de verdeelsleutel voor de gemeentelijke dotaties voor de Hulpverleningszone Waasland werd bepaald.
met algemene stemmen (40)
de gemeentelijke dotatie 2023 aan Hulpverleningszone Waasland ten bedrage van 7.361.568,57 EUR goed te keuren.
De opmaak van deze begroting is gebaseerd op de omzendbrief PLP 61. De nieuwe omzendbrief betreffende begroting 2023 is nog niet gepubliceerd. In de ééngemeentezones behouden gemeenteraad, college van burgemeester en schepenen en burgemeester hun respectievelijke bevoegdheden. Het is ook de financieel directeur die in dat geval het financieel beheer van de politiezone op zich moet nemen. Het betreft wel een apart financieel beheer, met een aparte beginbalans, een volledig afgescheiden boekhouding en een aparte begroting en rekening.
Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de politiezone.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Ministeriële omzendbrief PLP 61 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2022 ten behoeve van de politiezones.
met algemene stemmen (40)
de begroting van de politiezone Sint-Niklaas over het dienstjaar 2023 als volgt goed te keuren:
| Ontvangsten
| Uitgaven
| Saldi
| |
| Gewone dienst | 25.655.816,55 EUR
| 24.813.243,01 EUR | 842.573,54 EUR
|
| Buitengewone dienst | 7.947.250 EUR | 7.947.250 EUR
| 0 EUR |
Een exemplaar van de begroting wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
de gemeentelijke exploitatietoelage 2023 aan de politiezone Sint-Niklaas, ten bedrage van 13.425.829,84 EUR en de investeringstoelage 2023 ten bedrage van 350.000 EUR, goed te keuren.
Subsidies kunnen enkel toegekend worden in uitvoering van een subsidiereglement, een subsidieovereenkomst of een aparte nominatieve subsidielijst die door de gemeenteraad werd goedgekeurd. Het uitvoerend orgaan is bevoegd voor de goedkeuring van ingediende subsidie-aanvraagdossiers en voor de toekenning van subsidiebedragen, mits die aanvragen gebeuren binnen de geautoriseerde kredieten en voldoen aan de voorwaarden van een goedgekeurd subsidiereglement, een goedgekeurde subsidie-overeenkomst of op de goedgekeurde lijst van nominatieve subsidies zijn vermeld.
Naar aanleiding van de goedkeuring van de aanpassing nr. 6 van de meerjarenplanning 2020-2025 worden deze lijsten voor stad en OCMW voorgelegd.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Besluit Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van 30 maart 2018 met latere wijzigingen.
met 28 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en CD&V) en 12 stemmen tegen (Vlaams Belang, Vooruit en PVDA)
naar aanleiding van de goedkeuring van aanpassing nr. 6 van de meerjarenplanning 2020-2025 de lijsten met de nominatieve subsidies van stad en OCMW goed te keuren.
De lijsten met de nominatieve subsidies van stad en OCMW, inclusief aanpassingen, worden als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De aanpassing van het meerjarenplan is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De rapporten bevatten geconsolideerde bedragen en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Toch moet elk bestuur eerst zijn aandeel apart vaststellen vooraleer de integrale versie door de gemeenteraad kan worden vastgesteld. Voor de uitvoering van de doelstellingen door het aangaan van verbintenissen en voor de concrete ontvangsten en uitgaven, zijn stad en OCMW twee afzonderlijke budgettaire entiteiten met elk hun eigen kredieten en transacties. Omdat stad en OCMW aparte rechtspersonen zijn, stelt elke raad eerst het beleid vast van de eigen rechtspersoon. De kredieten voor beiden komen tot uiting in het schema M3 (overzicht kredieten).
Artikel 274 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeente ervoor moet zorgen dat het OCMW zijn financiële verplichtingen kan nakomen. Dat verloopt echter niet meer zoals vroeger via de opname van een geraamde gemeentelijke bijdrage in het meerjarenplan, maar wél door een tussenkomst in de financiële verplichtingen van het OCMW bij de vaststelling van de jaarrekening en de resultaatsverwerking die erin is opgenomen. Omdat de stad de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt, is het nodig dat de gemeenteraad eerst zijn goedkeuring geeft aan het aandeel van het OCMW in het meerjarenplan, vooraleer het volledig geïntegreerde meerjarenplan wordt vastgesteld.
Samenstelling bundel meerjarenplan:
1. Strategische nota: aanpassing;
1.1. Toelichting bij de vastlegging kredieten 2023;
1.2. Motivering van de wijzigingen van het meerjarenplan;
1.3. Wijzigingen strategische nota;
2. Financiële nota: aanpassing;
2.1. Aanpassing financieel doelstellingenplan (M1);
2.2. Aanpassing staat financieel evenwicht (M2);
2.3. Aanpassing overzicht kredieten (M3);
3. Toelichting: aanpassing;
3.1. Overzicht ontvangsten en uitgaven – functioneel (T1);
3.2. Overzicht ontvangsten en uitgaven – economisch (T2);
3.3. Investeringsprojecten – per prioritair actieplan (T3);
3.4. Evolutie financiële schulden (T4);
3.5. Wijzigingen financiële risico's;
3.6. Wijzigingen grondslagen en assumpties;
3.7. Plaats waar de documentatie bij de aanpassing meerjarenplan te vinden is.
Daarnaast is voorzien dat aan de raad ook een informatiebundel ter beschikking wordt gesteld, die enkel digitaal wordt voorzien, met volgende onderdelen:
a. Omgevingsanalyse;
b. Overzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties en geraamde bedragen;
c. Toegestane werkings- en investeringssubsidies;
d. Samenstelling beleidsdomeinen;
e. Overzicht verbonden entiteiten;
f. Overzicht renteloze leningen;
g. Personeelsinzet waarvan uitgegaan is voor de raming van de personeelsuitgaven;
h. Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.
Aanpassing nr. 6 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de aanpassingen van de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel in de aanpassingen van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter vaststelling.
De aanpassing van het meerjarenplan nr. 6 bevat aanpassingen van het lopende boekjaar 2022 en ook aanpassingen voor de komende boekjaren 2023, 2024 en 2025. In uitvoering van artikel 257 van het decreet lokaal bestuur is het ook nodig om de kredieten voor het boekjaar 2023 vast te stellen, zodat ze uitvoerbaar worden vanaf 1 januari 2023.
Decreet lokaal bestuur, deel 2 titel 4 en artikelen 40 en 41.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen met latere wijziging.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur.
Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Besluit van de gemeenteraad van 19 december 2019 met betrekking tot het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW: aandeel OCMW.
met 22 stemmen voor (N-VA, Groen en Open Vld) en 18 stemmen tegen (Vlaams Belang, CD&V, Vooruit en PVDA)
het aandeel van het OCMW in de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW en de kredieten voor het boekjaar 2023 goed te keuren.
Een exemplaar van de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
kennis te nemen van de informatiebundel, bijkomend aan de aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025.
Een exemplaar van de informatiebundel wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De aanpassing van het meerjarenplan is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De rapporten bevatten geconsolideerde bedragen en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Toch moet elk bestuur eerst zijn aandeel apart vaststellen vooraleer de integrale versie door de gemeenteraad kan worden vastgesteld. Voor de uitvoering van de doelstellingen door het aangaan van verbintenissen en voor de concrete ontvangsten en uitgaven, zijn de stad en het OCMW twee afzonderlijke budgettaire entiteiten met elk hun eigen kredieten en transacties. Omdat stad en OCMW aparte rechtspersonen zijn, stelt elke raad eerst het beleid vast van de eigen rechtspersoon. De kredieten voor beiden komen tot uiting in het schema M3 (overzicht kredieten).
Samenstelling bundel meerjarenplan:
1. Strategische nota: aanpassing;
1.1. Toelichting bij de vastlegging kredieten 2023;
1.2. Motivering van de wijzigingen van het meerjarenplan;
1.3. Wijzigingen strategische nota;
2. Financiële nota: aanpassing;
2.1. Aanpassing financieel doelstellingenplan (M1);
2.2. Aanpassing staat financieel evenwicht (M2);
2.3. Aanpassing overzicht kredieten (M3);
3. Toelichting: aanpassing;
3.1. Overzicht ontvangsten en uitgaven – functioneel (T1);
3.2. Overzicht ontvangsten en uitgaven – economisch (T2);
3.3. Investeringsprojecten – per prioritair actieplan (T3);
3.4. Evolutie financiële schulden (T4);
3.5. Wijzigingen financiële risico's;
3.6. Wijzigingen grondslagen en assumpties;
3.7. Plaats waar de documentatie bij de aanpassing meerjarenplan te vinden is.
Daarnaast moet aan de raad ook een informatiebundel ter beschikking worden gesteld, die enkel digitaal wordt voorzien, met volgende onderdelen:
a. Omgevingsanalyse;
b. Overzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties en geraamde bedragen;
c. Toegestane werkings- en investeringssubsidies;
d. Samenstelling beleidsdomeinen;
e. Overzicht verbonden entiteiten;
f. Overzicht renteloze leningen;
g. Personeelsinzet waarvan uitgegaan is voor de raming van de personeelsuitgaven;
h. Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.
Aanpassing nr. 6 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de aanpassingen van de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel in de aanpassingen van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter vaststelling.
De aanpassing van het meerjarenplan nr. 6 bevat aanpassingen van het lopende boekjaar 2022 en ook aanpassingen voor de komende boekjaren 2023, 2024 en 2025. In uitvoering van artikel 257 van het decreet lokaal bestuur is het ook nodig om de kredieten voor het boekjaar 2023 vast te stellen, zodat ze uitvoerbaar worden vanaf 1 januari 2023.
Decreet lokaal bestuur, deel 2 titel 4 en artikelen 40 en 41.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen met latere wijziging.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur.
Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Besluit van 19 december 2019 van de gemeenteraad met betrekking tot het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW: aandeel stad.
het aandeel van de stad in de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW en de kredieten voor het boekjaar 2023 vast te stellen.
Een exemplaar van de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
kennis te nemen van de informatiebundel, bijkomend aan de aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025.
Een exemplaar van de informatiebundel wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De aanpassing van het meerjarenplan is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter vaststelling.
Samenstelling bundel meerjarenplan:
1. Strategische nota: aanpassing;
1.1. Toelichting bij de vastlegging kredieten 2023;
1.2. Motivering van de wijzigingen van het meerjarenplan;
1.3. Wijzigingen strategische nota;
2. Financiële nota: aanpassing;
2.1. Aanpassing financieel doelstellingenplan (M1);
2.2. Aanpassing staat financieel evenwicht (M2);
2.3. Aanpassing overzicht kredieten (M3);
3. Toelichting: aanpassing;
3.1. Overzicht ontvangsten en uitgaven – functioneel (T1);
3.2. Overzicht ontvangsten en uitgaven – economisch (T2);
3.3. Investeringsprojecten – per prioritair actieplan (T3);
3.4. Evolutie financiële schulden (T4);
3.5. Wijzigingen financiële risico's;
3.6. Wijzigingen grondslagen en assumpties;
3.7. Plaats waar de documentatie bij de aanpassing meerjarenplan te vinden is.
Daarnaast moet aan de raad ook een informatiebundel ter beschikking worden gesteld, die enkel digitaal wordt voorzien, met volgende onderdelen:
a. Omgevingsanalyse;
b. Overzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties en geraamde bedragen;
c. Toegestane werkings- en investeringssubsidies;
d. Samenstelling beleidsdomeinen;
e. Overzicht verbonden entiteiten;
f. Overzicht renteloze leningen;
g. Personeelsinzet waarvan uitgegaan is voor de raming van de personeelsuitgaven;
h. Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.
Aanpassing nr. 6 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de aanpassingen van de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel in de aanpassingen van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter vaststelling.
De aanpassing van het meerjarenplan nr. 6 bevat aanpassingen van het lopende boekjaar 2022 en ook aanpassingen voor de komende boekjaren 2023, 2024 en 2025. In uitvoering van artikel 257 van het decreet lokaal bestuur is het ook nodig om de kredieten voor het boekjaar 2023 vast te stellen, zodat ze uitvoerbaar worden vanaf 1 januari 2023.
Na de vaststelling op 20 december 2022 wordt de digitale rapportering aan Vlaanderen bezorgd via de software en worden de bundels opgeladen op de website (luik meerjarenplannen en budgetten) aangezien deze vorm van publicatie een bijkomende toezichtvoorwaarde is geworden.
Decreet lokaal bestuur, deel 2 titel 4 en artikelen 40 en 41.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen met latere wijziging.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur.
Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Besluit van 19 december 2019 van de raad voor maatschappelijk welzijn tot vaststelling van het aandeel OCMW in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW.
Besluit van 19 december 2019 van de gemeenteraad tot vaststelling van het aandeel stad in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW.
Besluit van 19 december 2019 van de gemeenteraad tot goedkeuring van de OCMW-beslissing waarbij het aandeel OCMW in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW werd vastgesteld.
de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW en de kredieten voor het boekjaar 2023 vast te stellen.
Een exemplaar van de geïntegreerde aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
kennis te nemen van de informatiebundel, bijkomend aan de aanpassing nr. 6 van het meerjarenplan 2020-2025.
Een exemplaar van de informatiebundel wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
De bevoegdheidsverdeling tussen het uitvoerend orgaan en de gemeenteraad is, voor wat betreft de vaststelling van de plaatsingsprocedure en het vastleggen van de voorwaarden van de opdracht (inclusief indicatieve raming) van overheidsopdrachten, gebaseerd op de definitie van wat als dagelijks bestuur wordt beschouwd.
De gemeenteraad heeft op 21 juni 2019 het begrip ‘dagelijks bestuur’ met ingang van 1 januari 2020 vastgesteld als volgt:
§ 1. worden beschouwd als vallend onder de definitie 'dagelijks bestuur' de verrichtingen die betrekking hebben op het aangaan van een verbintenis waarvan de financiële impact is voorzien op het exploitatie-, investerings- of financieringskrediet, en dit ten belope van maximaal het totaal bedrag (exclusief btw) dat in de wetgeving overheidsopdrachten is opgenomen als bovengrens voor het plaatsen van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
§ 2. in afwijking van § 1 worden alle verrichtingen die betrekking hebben op het aangaan van een verbintenis die verrekend wordt op algemene rekeningen zoals opgenomen in bijlage 1 van het besluit van 21 juni 2019, altijd beschouwd als vallend onder de definitie van dagelijks bestuur.
§ 3 in afwijking van § 1 zal de gemeenteraad, naar aanleiding van de vaststelling van de meerjarenplanning en de jaarlijkse aanpassing ervan, een lijst vaststellen van verrichtingen die niet worden beschouwd als zijnde van dagelijks bestuur.
Aanpassing nummer 6 van meerjarenplanning 2020-2025 voor stad en OCMW, waarbij ook de kredieten voor 2023 werden vastgesteld ter uitvoering, wordt goedgekeurd in zitting van heden en de inhoud ervan werd uitvoerig vooraf besproken in de diverse commissies, waarna de uitzonderingslijst in bijlage voorgelegd wordt.
Dit besluit regelt dus enkel de uitzonderingen voor de verrichtingen voor een bedrag lager dan de door de wetgever bepaalde bovengrens voor het plaatsen van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (vanaf 1 januari 2022 is deze grens 140.000 EUR geworden, exclusief btw) en hoger dan 10.000 EUR, exclusief btw, enkel indien dit in de definitie dagelijks bestuur al niet is toegewezen aan het college via de algemene rekeningcodes.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Beslissing van 21 juni 2019 waarbij de definitie dagelijks bestuur werd vastgesteld ingaande op 1 januari 2020.
Beslissing van 19 december 2019 van de gemeenteraad waarbij het geïntegreerde meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW werd goedgekeurd.
Beslissingen van 26 juni 2020 (AMJP1), 15 december 2020 (AMJP2), 25 juni 2021 (AMJP3), 21 december 2021 (AMJP4), 24 juni 2022 (AMJP5) waarbij het meerjarenplan 2020-2025 werd aangepast.
Beslissing van 20 december 2022 waarbij de kredieten voor het boekjaar 2023 ter uitvoering werden vastgesteld.
met 32 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, CD&V en Vooruit), 7 stemmen tegen (Vlaams Belang) en 1 onthouding (PVDA)
voor het boekjaar 2023 de externe studies met een beleidsvoorbereidend karakter vanaf 30.000 EUR, exclusief btw,
- ofwel gevoerd op de ramingen in de lijst als bijlage;
- ofwel gevoerd ter voorbereiding van de strategische projecten Grote Markt, Hendrik, Cocon, Sportkringpark, Sterk Sinaai, Sterk Nieuwkerken, Sterk Belsele;
niet te beschouwen als zijnde van dagelijks bestuur.
Op 26 augustus 2022 keurde de gemeenteraad de bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen goed. Voor de bemande snelheidscontroles trad deze politieverordening in werking op 1 september 2022. Sedert de inwerkingtreding van GAS 5 voor de bemande snelheidscontroles op 1 september 2022 en tot en met 15 november 2022 werden in totaal 5.162 snelheidsovertreders administratieve geldboetes opgelegd.
Gelet op de technische complexiteit van de overschakeling van de trajectcontroles naar een lokaal verwerkingssysteem en de lopende aanwervingsprocedure voor het personeel voor de verwerking van de vaststellingen die via de trajectcontrole worden gedaan, voorzag de bijzondere politieverordening dat in een eerste fase enkel de vaststellingen die verricht zijn met bemande toestellen, verwerkt zouden worden via GAS 5. In een tweede fase zouden vanaf 1 januari 2023 ook de vaststellingen van de onbemande controles worden afgehandeld via GAS 5.
Momenteel worden de snelheidsovertredingen die worden vastgesteld door de trajectcontroles nog verwerkt door het gewestelijk verwerkingscentrum (GVC). Om deze trajectcontroles los te koppelen van het nationale platform, is de lokale politie afhankelijk van de federale politie/DRI. Ook andere lokale besturen zijn vragende partij om de trajectcontroles op hun grondgebied los te koppelen van het nationale platform in het kader van de invoering van GAS 5. De federale politie/DRI bestudeert momenteel de (technische) mogelijkheden terzake. Dit is evenwel een moeizaam proces, waardoor het technisch niet haalbaar is om dit tegen 1 januari 2023 te realiseren. Daarom is het noodzakelijk de inwerkingtreding van de bijzondere politieverordening voor de onbemande controles uit te stellen tot 1 september 2023.
Indien de inwerkingtreding niet zou worden uitgesteld, treedt de bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen van 26 augustus 2022 voor de onbemande controles automatisch in werking op 1 januari 2023 en kunnen de snelheidsovertreders niet meer beboet worden via het GVC. En aangezien de lokale verwerking technisch niet kan gerealiseerd worden tegen 1 januari 2023, kunnen deze snelheidsovertreders ook niet beboet worden door de sanctionerend ambtenaar, met straffeloosheid tot gevolg.
Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, artikel 29quater.
Nieuwe gemeentewet, artikel 119, 119 bis en 135 § 2.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen d.d. 26 augustus 2022
met 32 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld, CD&V en Vooruit) en 8 onthoudingen (Vlaams Belang en PVDA)
de datum 1 januari 2023 in artikel 14 van de bijzondere politieverordening betreffende de beperkte snelheidsovertredingen van 26 augustus 2022 te vervangen door 1 september 2023.
Interpellatie van raadsleden Jos De Meyer, Kris Van der Coelden en Frans Wymeersch die namens hun fractie de afvoering vragen.
Beantwoord door schepen Filip Baeyens.
Interpellatie van raadsleden Jos De Meyer, Frans Wymeersch en Kris Van der Coelden.
Interpellatie van raadsleden Lore Baeten en Chris Wauman die namens hun fractie de afvoering vragen.
Beantwoord door burgemeester Lieven Dehandschutter en schepen Filip Baeyens.
Interpellatie van raadsleden Jos De Meyer en Kris Van der Coelden.
Beantwoord door schepen Filip Baeyens en algemeen directeur Johan Verhulst.
Voorzitter Mia Mortier schorst de zitting gedurende vijf minuten.
Interpellatie van raadsleden Jos De Meyer en Frans Wymeersch.
Beantwoord door schepen Filip Baeyens.
Stemming tot afvoering agendapunt met 18 stemmen voor (Vlaams Belang, CD&V, Vooruit en PVDA) en 22 stemmen tegen (N-VA, Groen en Open Vld).
De gemeenteraad keurde op 18 februari 2022 het bestek goed betreffende de opdracht 'het ontwerp en de bouw van een stedelijke bibliotheek en het huis van het kind in de stad Sint-Niklaas'.
Na de goedkeuring van het bestek door de gemeenteraad is de reeds bestaande problematiek van de sterk stijgende bouwmateriaal- en loonkosten, die reeds was ingezet met de COVID-problematiek, uitzonderlijk sterk toegenomen en blijven toenemen door de invasie van Rusland op 24 februari 2022 in Oekraïne en de eruit voortvloeiende wereldwijde energiecrisis. Deze laatste gaat gepaard met een uitzonderlijke evolutie in negatieve zin van cruciale marktfactoren zoals een exploderende inflatie, abnormale toename van grondstoffenprijzen gekoppeld aan schaarste, herhaaldelijke overschrijding van de spilindex ...
De impact van deze onvoorzienbare omstandigheden toont zich op diverse fronten (eigen selectie):
- de stijging van de kostprijs van vastgoedontwikkelingen door de aanhoudende abnormale toename van grondstoffenprijzen, energiekosten en personeelskosten, gekoppeld aan onzekerheid over leveringen en afwerking;
- de toegenomen druk op publieke begrotingen waarbij, na financiële tussenkomsten en onvoorziene uitgaven in het kader van COVID, nu moeten worden afgerekend met gestegen energieprijzen, de verhoging van de personeelsuitgaven (voor een lokaal bestuur zowel voor de eigen personeelsleden als bijvoorbeeld deze van de politiezones), toegenomen kosten voor openbare werken en projecten ...
Daarbij komt dat, met de voorziene verkiezingen op lokaal niveau in oktober 2024, er op een bijzonder diligente wijze moet worden omgegaan met financiële engagementen die de bestuursperiode overstijgen en dat er absolute begrotingsdiscipline moet worden gehanteerd voor geplande uitgaven. Vanuit deze achtergrond heeft het stadsbestuur eveneens, vanuit een financieel verantwoordelijk bestuur, haar geplande uitgaven voor de resterende begrotingsperiode tot en met 2025 herbekeken en is beslist tot de actualisatie van het bestek voor deze opdracht.
Nochtans is het voor het stadsbestuur absoluut de wens de ingeslagen weg voor de uiteindelijke realisatie van een nieuwe stedelijke bibliotheek en het Huis van het Kind, op de voorziene site, verder te zetten om te kunnen tegemoetkomen aan de maatschappelijke behoefte en de omkaderingszekerheid voor het personeel. Het huidig stadsbestuur wenst het opgestarte traject dan ook maximaal te doorlopen binnen de beschikbare financiële middelen en engagementen die het bestuur, gegeven de hierboven geschetste omstandigheden, redelijkerwijze kan aangaan.
Voor wat de opdracht 'het ontwerp en de bouw van een stedelijke bibliotheek en het Huis van het Kind in de stad Sint-Niklaas' betreft, betekent dit dat het project niet langer realiseerbaar is onder de financiële uitgangspunten van het bestek van 18 februari 2022, meer bepaald voor wat de berekening van het plafondbudget betreft en de prijsherzieningsclausule, teneinde de opdracht op een marktconforme wijze af te stemmen op de onvoorzienbaar gewijzigde economische omgevingsfactoren.
Derhalve is beslist het bestek te actualiseren, zoals verder wordt toegelicht. Deze actualisatie is geschraagd door essentiële uitgangspunten die reeds waren opgenomen in het bestek van 18 februari 2022, met name:
- de blijvende keuze, vanuit verschillende afwegingen onder meer van efficiëntie en zorgvuldigheid, voor een geïntegreerde benadering van de opdracht die nog steeds moet leiden tot een offerte opgemaakt door een design and build (DB)-team;
- het blijvend gebruik van een prijsplafond (ook in de gunningscriteria), weliswaar op een marktconforme en wettelijke wijze te indexeren.
De tekstuele actualisatie van enkele bepalingen van het bestek houdt verband met twee inhoudelijke wijzigingen die hierna als principe worden toegelicht:
1. Vast en voorwaardelijk gedeelte:
De geïntegreerde opdracht wordt onderverdeeld in een vast gedeelte en een voorwaardelijk gedeelte, conform artikel 57 van de Wet Overheidsopdrachten.
Inhoudelijk wijzigt deze opdeling niets aan de opdracht en de insteek dat er een geïntegreerde DB-offerte moet worden ingediend die moet worden onderschreven door het geselecteerde DB-team.
De invoering van het voorwaardelijk deel laat toe dat er binnen de huidige beschikbare publieke middelen bij de stad Sint-Niklaas voortgang kan worden gemaakt met de verdere plaatsing van de opdracht, de gunning van de integrale opdracht en de uitvoering van het vast gedeelte van de opdracht.
Het past verder overigens zowel binnen de chronologie van de opdracht als binnen de principes van deugdelijk financieel beheer door de stad dat de financiële middelen voor de uitvoering van het voorwaardelijk deel kunnen worden voorzien door het bestuur dat zal worden geïnstalleerd na de verkiezingen van oktober 2024. Deze mogelijkheid is voorzien in artikel 57 van de wet overheidsopdrachten.
Concreet betekent dit voor voorliggend project dat enkel het vast gedeelte van de opdracht binnen deze bestuursperiode nog wordt uitgevoerd, dit uiteraard slechts in het geval de stad komt tot sluiting van de opdracht na de beoordeling van de definitieve offertes. Het vast gedeelte heeft betrekking op het geïntegreerd ontwerp en het indienen van de aanvraag tot het bekomen van een omgevingsvergunning. De beslissing om het voorwaardelijk gedeelte van de opdracht uit te voeren, is dan een beslissing van het volgend, nieuw te installeren bestuur.
2. De ‘5 procent’ limiet met betrekking tot het recht op prijsherziening wordt integraal geschrapt
In het bestek van 18 februari 2022 is voorzien dat de toepassing van de klassieke prijsherzieningsformule een maximaal begrensde werking had. Met name in de zin dat deze prijsherziening maximaal vijf procent kon bereiken en daarenboven moest inbegrepen zijn in een maximaal plafondbedrag van 22.000.000 EUR. Door de actuele marktsituatie en de onvoorzienbare evolutie van de bouwindex(en) sedert de datum waarop het bestek werd goedgekeurd, zijnde 18 februari 2022, is voormelde regeling niet langer haalbaar, mocht dit principe worden aangehouden zou dit betekenen dat het netto beschikbaar bouwbudget voor de opdrachtnemer dermate zou dalen dat noch een kwalitatief ontwerp nog mogelijk is noch de programma-eisen kunnen worden gehonoreerd.
De inschrijvers zouden bovendien ook constant het inhoudelijk voorstel moeten aanpassen (lees: ‘afbouwen’) in de verhouding dat de bouwkosten zouden blijven stijgen. Dit leidt tot een absoluut onwerkbare situatie.
Door de prijsindexering nu uit het plafondbedrag te halen, wordt het nastreven van het plafondbudget niet alleen behouden maar ook opnieuw haalbaar gesteld. Hierbij moet ook benadrukt worden dat het oorspronkelijke bestek ook reeds voorzag in een prijsherzieningsformule doch deze enkele begrensde in haar werking. Het is, gegeven de uitzonderlijke marktomstandigheden, niet langer haalbaar de prijsherziening, die de werkelijk prijsevolutie moet weergeven en opvangen, te beperken.
Het voorstel is de indexering, gelet op enerzijds de huidige marktomstandigheden maar evenzeer gelet op de opdeling tussen een vast gedeelte en een voorwaardelijk gedeelte (zie hoger) waardoor slechts na 1 januari 2025 zal worden beslist over de uitvoering van de werkenopdracht, als volgt toe te passen:
- het offertebedrag moet nog altijd rekening houden met een plafondbudget, maar er wordt een indexering van dit plafondbudget toegestaan voor de gunning van de Opdracht, volgens de formule 'Index I 2021' (zie verder), waarvan de basisindex deze is van de maand van de goedkeuring van het bestek, zijnde februari 2022, en de index deze van de maand voorafgaand aan de indiening van de definitieve offerte: voor het geïndexeerde offertebedrag wordt de opdracht gegund en gesloten. Met andere woorden het plafondbudget wordt geïndexeerd;
- op de opdracht wordt verder een prijsherziening toegepast volgens de formule 'Index I 2021' (zie verder), waarbij de basisindex deze is van de maand van de goedkeuring van het bestek.
Logischerwijze wordt het vooropgestelde plafondbudget van 22.000.000 EUR ook aangepast. Zo moet het voorziene indexatiebedrag van 1.1000.000 EUR (5 % van 22.000.000 EUR) in mindering gebracht worden van het plafondbedrag. Het nieuwe plafondbedrag bedraagt dan 20.900.000 EUR, exclusief indexering. Daarenboven is het opportuun om de indexatieformule te actualiseren naar de nieuwe formule.
In de loop van 2020 werd door de bouwsector en de overheid vastgesteld dat de index voor de prijsherziening van de bouwmaterialen (uitgedrukt in de 'waarde I' of 'index I') daalde, terwijl de prijzen van de materialen op de markt stegen. De samenstelling van het indexcijfer van de materiaalprijzen bleek in de praktijk niet meer te beantwoorden aan de werkelijke prijsevolutie van de gebruikte bouwmaterialen.
Daarom werd in januari 2021 de 'Index I 2021' ingevoerd, een index die nauwer aansluit bij de evolutie van de materiaalkosten in de bouwsector.
Die index is samengesteld uit zestig producten die in elf categorieën zijn gegroepeerd. De berekening van de 'Index I 2021' start met de afzetprijzen van de maand november 2020, en dan ook met als basis november 2020 = 100.
Contracterende partijen kunnen vanaf 2021 gebruikmaken van de nieuwe “Index I 2021”, van zodra zij dit onderling overeengekomen zijn in hun nieuw of bestaand contract.
De oude index I wordt gepubliceerd tot en met december 2022. Tot dan vormen de oude 'Index I' en de nieuwe 'Index I 2021' beiden geldige alternatieven voor het 'maandelijks indexcijfer' zoals naar verwezen wordt in de Woningbouwwet (Wet Breyne) en in de regelgeving betreffende overheidsopdrachten. Het is aangewezen nu de vlucht vooruit te kiezen en in dit dossier voortaan de index 'I - 2021' te hanteren.
Europese richtlijn 2011/7/EU betreffende de nieuwe wettelijke betalingstermijnen voor lokale besturen.
Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, gewijzigd bij wet van 16 februari 2017.
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36, en de daarbij behorende koninklijke besluiten en alle latere aanvullingen geldig op datum van bekendmaking.
Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Raadsbeslissingen voor stad en OCMW van 21 juni 2019 houdende vaststelling van de definitie dagelijks bestuur.
Raadsbeslissingen voor stad en OCMW van 21 december 2021 houdende vaststelling van verrichtingen die niet worden beschouwd als zijnde van dagelijks bestuur.
met 22 stemmen voor (N-VA, Groen en Open Vld), 8 stemmen tegen (Vlaams Belang en PVDA) en 10 onthoudingen (CD&V en Vooruit)
akkoord te gaan met de actualisatie van het bestek tot aanstelling van een partner voor het ontwerp en de bouw van een stedelijke bibliotheek en het Huis van het Kind op het Hendrik Heymanplein in functie van de indiening van de definitieve offerte.
Een exemplaar van het bestek wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Toegelicht door schepen Wout De Meester.
Interpellatie van raadsleden Kris Van der Coelden, Jos De Meyer en Chris Wauman die het stemgedrag van hun fractie motiveren.
Beantwoord door schepen Wout De Meester.
Het rup wordt opgemaakt voor het Sportkringpark gelegen langsheen Watermolenstraat, Watermolendreef en Pijkedreef. Het grootste deel van het plangebied behoudt dezelfde bestemmingscategorie zoals voorzien is in het bpa Beernaert - Puyenbeke en het bpa Watermolenwijk, namelijk recreatieve functies. Heel wat (nieuwe) functies zoals het zwembadgebouw en bijhorende parking, baseballveld, BMX-terrein ... kunnen allen gerealiseerd worden binnen de bestaande juridische context. Het rup moet daarentegen als ruimtelijke verankering van de totaalvisie voor de site en beoogt uniformiteit te creëren in functie van een geïntegreerd planningssproces. Daarnaast is het rup vanuit juridisch oogpunt noodzakelijk voor twee aspecten in de ruimtelijke totaalvisie: het herbestemmen van agrarische gronden naar speelbos en zone voor sport en recreatie in een groen kader enerzijds en anderzijds de realisatie van een openbaar plein als entree van de site ter hoogte van de Watermolenstraat/Watermolendreef (op heden bestemd als zone voor parking en horeca).
Hiervoor werd reeds een startnota en scopingsnota opgemaakt. Op basis hiervan werd een voorontwerp rup opgemaakt, hiertoe besliste het college op 25 april 2022. Team mer (milieueffectrapportage) concludeerde met brief van 13 mei 2022 (bijlage 9.7 bij toelichtingsnota) dat er geen plan-mer moet opgesteld worden voor het voorliggende rup. Het voorontwerp rup werd besproken en geadviseerd door de verschillende betrokken instellingen en administraties op de plenaire vergadering van 28 september 2022 en aangepast in het ontwerp rup.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het geïntegreerde planningsproces voor ruimtelijke uitvoeringsplannen, planmilieueffectrapportage, ruimtelijke veiligheidsrapportage en andere effectbeoordelingen.
met 26 stemmen voor (N-VA, Groen, Open Vld en Vooruit), 8 stemmen tegen (Vlaams Belang en PVDA) en 6 onthoudingen (CD&V)
het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Sportkringpark voorlopig vast te stellen.
Een exemplaar van het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Sportkringpark wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.
Interpellatie van raadslid Kris Van der Coelden die zijn vraag tot agendering van de interpellatie intrekt.
Interpellatie van raadslid Chris Wauman.
Interpellatie van raadslid Kris Van der Coelden.
Beantwoord door schepen Sofie Heyrman.
Interpellatie van raadsleden Chris Wauman, Christel Geerts, Kris Van der Coelden en Lore Baeten.
Beantwoord door schepen Sofie Heyrman.
Interpellatie van raadsleden Kris Van der Coelden, Chris Wauman en Lore Baeten.
Beantwoord door schepen Sofie Heyrman.
Interpellatie van raadslid Chris Wauman.
Welke maatregelen zal het stadsbestuur nemen om ervoor te zorgen dat niemand buiten in de vrieskou moet slapen?