Op de gemeenteraad van 23 september vorig jaar informeerde ik naar de bereidheid van de schepen van cultuur tot invoering van, zoals de burgemeester het noemde, een cult(h)uurcheque om tussen te komen in de huur van zalen van cultuurverenigingen met een eigen infrastructuur.
Dit zou tegemoetkomen aan de nood aan bijkomende culturele ruimte voor onze verenigingen tegen een betaalbare prijs en zou zo de oneerlijke concurrentie van de overbevraagde stedelijke infrastructuur voor een stuk wegwerken.
De schepen was het idee genegen en beloofde te onderzoeken of er een systeem uit te denken viel dat gunstig was voor zowel huurder als verhuurder, met zelfs zo mogelijk een uitbreiding naar de sportinfrastructuur. De schepen vroeg daartoe enkele weken of een paar maanden de tijd. Intussen zijn we een half jaar verder. Graag verneem ik de stand van zaken.