Naar aanleiding van een wijziging in het Vlaams regeerakkoord waarin een besparing voor het MINA fonds werd ingeschreven van 113.000.000 EUR, zullen de tarieven voor de bovengemeentelijke en gemeentelijke sanering wijzigingen. Om de bovengemeentelijke zuiveringsinfrastructuur te kunnen blijven financieren werd het tarief voor de component zuivering met 40,70 % verhoogd.
Decretaal werd vastgelegd dat het tarief voor de component afvoer maximaal 1,40 x het bovengemeentelijk tarief mag zijn. Er werd een regeringsamendement opgemaakt waarin deze factor gereduceerd wordt van 1,40 naar 1,15, om de stijging van de component afvoer te beperken. De factor wordt gereduceerd van 2,40 naar 2,15 in geval van IBA in collectieve exploitatie.
Deze bepaling werd in het programmadecreet 2025 opgenomen en op 20 december 2024 goedgekeurd in het Vlaams parlement.
Dit maakt dat uiteindelijk de component afvoer met 15,60 % zal stijgen in 2025 ten opzichte van het tarief 2024, indien het maximale tarief wordt gehanteerd.
De bovengemeentelijke tarieven voor 2025, zoals positief geadviseerd door VMM als toezichthouder, zijn:
- basistarief huishoudelijk verbruik: 1,6621 EUR, per m³;
- comforttarief huishoudelijk verbruik: 3,3242 EUR, per m³;
- niet-huishoudelijk vlak tarief: 1,8830 EUR, per m³.
De stad kiest ervoor om niet de maximale component toe te passen van 1,40 maar 1,15 en zo het regeringsamendement te volgen en de stijging te beperken.
Daarom wordt ervoor geopteerd om vanaf 2025 de factor van de gemeentelijke saneringsbijdrage te wijzigen van 1,40 naar 1,15 x de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
De andere elementen zoals de gemeentelijke saneringsbijdrage voor eigen waterwinning; de sociale, ecologische en economische vrijstellingen en kortingen, het geïndividualiseerd tarief voor de heffingsplichtige bedrijven en voor appartementsblokken blijven dezelfde.
Europese regelgeving inzake zuivering van afvalwater en het integraal waterbeleid, o.a. de richtlijnen 2000/60/EG van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, de Europese kaderrichtlijn Water, en 91/271/EEG van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater.
Wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlaktewateren tegen verontreiniging.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending.
Decreet van 24 december 2004 houdende de algemene bepalingen tot begeleiding van de begroting 2005, hoofdstuk XIII "Reorganisatie watersector"
Decreet van 23 december 2005 houdende de algemene bepalingen tot begeleiding van de begroting 2006.
Raadsbesluit van 24 maart 2005 houdende goedkeuring van de overeenkomst met Aquafin nv tot regeling van de bovengemeentelijke saneringsplicht.
Gemeenteraadsbesluit van 25 november 2005 waarbij stad Sint-Niklaas door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening werd belast met de sanering van het door de VMW aan haar abonnees geleverde water op het grondgebied van de stad Sint-Niklaas in het raam van artikel 6 bis § 3 van het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending.
Gemeenteraadsbeslissing van 21 december 2006 houdende instelling van een gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding.
Gemeenteraadsbeslissing van 18 december 2008 houdende aanvulling van de gemeenteraadsbeslissing van 21 december 2006 houdende instelling van een gemeentelijke saneringsbijdrage- en vergoeding.
Gemeenteraadsbelissing van 24 juni 2011 houdende vaststelling van de voorwaarden van de overeenkomst voor de verkoop van het stedelijk waterbedrijf.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2024 betreffende nieuwe vaststelling gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding.
met 32 stemmen voor (N-VA, Vooruit, CD&V en Groen) en 10 onthoudingen (Vlaams Belang, PVDA en Frans Wymeersch)
het reglement op de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding te wijzigen. Vanaf 2025 wordt de jaarlijkse gemeentelijke saneringsbijdrage van 1,15 x de bovengemeentelijke saneringsbijdrage van hetzelfde jaar aangerekend via de waterfactuur. Deze gemeentelijke saneringsbijdrage is onderworpen aan het btw-tarief van 6 %.