Door het afsluiten van een overeenkomst met de KSZ verkrijgt de stad een lijst van personen die voldoen aan de voorwaarden om een vermindering van de belasting op de ophaling en verwerking van restafval (huisvuil) te bekomen. Hierdoor kunnen deze personen automatisch genieten van de vermindering, zonder dat zij hun statuut moeten bewijzen. Dit is dus zowel een administratieve vereenvoudiging als een service naar de burgers.
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.
Wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, aangevuld met latere wijzigingen.
Besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglemenet betreffende het duurzaam beheer van materialenringlopen en afvalstoffen (VLAREMA).
Gemeenteraadsbeslissing van 22 december 2016 houdende de principiële goedkeuring van het 'diftar huis-aan-huis' project van MIWA met ingang van 1 juli 2019.
Gemeenteraadsbeslissing van 25 januari 2019 houdende de invoering van het reglement op de belasting op de ophaling en verwerking van restafval (huisvuil).
Project 'geharmoniseerde sociale statuten - afgeleide rechten' (GSS).
Toegang tot het bevolkingsregister (afleveren van personenlijsten) valt onder artikel 7 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992. Bij collegebeslissing kunnen deze lijsten afgeleverd worden aan instellingen van Belgisch recht die een taak van algemeen belang vervullen, voor zover toegang tot het Rijksregister inadequaat zou zijn. Dit verhaal is naar het niveau van de VVSG getild: in 2020 verwachten wij een algemene machtiging voor toegang tot het rijksregister uit hoofde van de intercommunales. Maar in de tussentijd is artikel 7 van het koninklijk besluit wat mij betreft voldoende. Het college besliste hier reeds over op 20 oktober 2014 en 23 januari 2017 en kreeg destijds eveneens positief advies van de voorgaande functionaris voor gegevensbescherming.
Wat betreft de overeenkomst met de KSZ: artikel 1 bepaalt dat de gegevens geenszins mogen worden overgemaakt aan derden. De vraag is wat een 'derde' precies inhoudt. De delegatie van bepaalde bevoegdheden van de gemeente naar MIWA is geregeld op basis van artikel 388 van het decreet lokaal bestuur. In deze hoedanigheid kwalificeert MIWA niet als 'derde' voor wat betreft de uitvoering van de aan haar gedelegeerde taken. Dit was tevens de inschatting van het Rijksregister. Dit indachtig, is het ontwerp van overeenkomst met de KSZ voor de uitwisseling van persoonsgegevens wat mij betreft adequaat en kunnen de gegevens die de Stad van de KSZ ontvangt, op een veilige manier worden overgemaakt aan MIWA. Dit blijven evident bijzonder gevoelige gegevens, dus extra aandacht moet voorzien worden voor de technische beveiliging hiervan.
Merk op dat de overeenkomst met de KSZ stelt dat de bepalingen van beraadslaging 16/008 van 16 februari 2016 moeten nageleefd worden. In overleg met de KSZ werd specifiek verwezen naar punt 26 van de genoemde beraadslaging, die bepaalt dat “Voorafgaandelijk aan de uitvoering van de overeenkomst […] aan de provincie, de gemeente of het OCMW [wordt] gevraagd om aan de KSZ het bewijs te leveren van de bespreking van de overeenkomst door de provincieraad, de gemeenteraad of de OCMW-raad en in voorkomend geval, de contactgegevens van de informaticadienstverlener mee te delen die de verwerking verricht voor de gemeente, provincie of het OCMW.”
met algemene stemmen (38)
de overeenkomst met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) in het kader van het reglement op de belasting op de ophaling en verwerking van restafval (huisvuil) goed te keuren.
Deze overeenkomst geldt tot en met 2023.
Een exemplaar van deze overeenkomst wordt als bijlage aan de notulen van deze zitting gehecht.