Op de commissie van 11 mei ll. konden we kennis nemen van de stand van zaken van het dossier 'basisbereikbaarheid'. De vooruitzichten voor het stadsnet zijn bijzonder verontrustend: de vier stadslijnen zouden verdwijnen en slechts in zeer beperkte mate geïntegreerd worden in de streeklijnen. Een groot deel van het stedelijk gebied zou buiten het bereik van de bus vallen.
Graag hadden we de schepen hierover geïnterpelleerd. Staat het volledige college achter de visie die op 11 mei werd naar voor gebracht? Hoe valt dit te rijmen met het streven naar een autoluwe stad waarin de alternatieven voor de wagen worden aangemoedigd? Welke alternatieven zijn er voor de mensen die uit noodzaak voor (een deel van) hun verplaatsingen aangewezen zijn op de bus? Hoe wil men op een ernstige manier de mensen hierover hun mening laten geven als die inspraakronde slechts een paar weken loopt en er op 25 juni 2020 al een beslissing moet worden genomen door de vervoerregioraad? Welke rol is in dit hele proces weggelegd voor de gemeenteraad?