Notulen  gemeenteraad

Het reglement op de belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein werd goedgekeurd in de gemeenteraad van 19 december 2019 voor de periode 1 januari 2020 tot en met 31 december 2015. De gemeenteraad in zitting van 25 mei 2020 keurde reeds een aantal wijzigingen goed.
Naar aanleiding van het project inname openbaar domein, met een nieuw reglement inname openbaar domein en de lancering van het digitale EagleBe platform, worden een aantal gerichte wijzigingen voorgesteld.
Dit project zet in op vereenvoudiging, uniformiteit, verduidelijking, afstemming tussen verschillende beleidsdomeinen en digitalisering.
Zowel voor de klant als voor de behandelaar is een transparante berekening belangrijk. In het platform wordt de totale oppervlakte berekend volgens de verleende vergunning. Op basis van de vergunde termijn en de vergunde oppervlakte, wordt de prijs berekend. De klant krijgt bericht dat zijn vergunning kan afgeleverd worden, hij betaalt en krijgt zijn vergunning. De klant weet waar hij aan toe is en de berekening is eenduidig en eenvoudig.
In het reglement inname openbaar domein werden al duidelijke standaarden en afmetingen bepaald (bijvoorbeeld een container is 24 m²), hier kunnen eenduidige tarieven aan gekoppeld worden.
Duidelijke standaarden en vereenvoudigde tarieven maken het mogelijk dat de berekening automatisch door het softwaresysteem kan worden gemaakt, wat online betalen mogelijk maakt (bancontact, overschrijving, visa, paypal...). Dit betekent efficiëntiewinst, omdat achteraf niet gefactureerd en ingevorderd moet worden via een kohier. Voor de klant is online betalen ook een serieuze meerwaarde en de vergunning is onmiddellijk digitaal beschikbaar in zijn mailbox. Uiteraard voorzien we de mogelijkheid om de aanvraag te doen aan het mobiliteitsloket voor wie niet online kan aanvragen. De betaling gebeurt dan via de cashbetaalautomaat. Ook hier is het handig en zelfs noodzakelijk dat de berekening vlot kan gebeuren met veelvouden van de eenheidsprijs.

1) Basis
Een eenvoudig tarief betekent één eenheidsprijs van 0,40 EUR/m²/dag ongeacht de duur van de werken en ongeacht het type inname.
Dit komt overeen met huidige prijs: 2,40 EUR/6 m²/dag.

2) Spoed (nieuw)
Naast vereenvoudigde tarieven moet ook een administratieve kost kunnen aangerekend worden bij laattijdige aanvragen. Een spoedprocedure is reeds voorzien in het reglement inname openbaar domein.
De huidige werkwijze veroorzaakt vaak organisatorische problemen door te veel last minute aanvragen. Om hieraan tegemoet te komen wordt een spoedprocedure voorzien.
Om te motiveren tijdig een aanvraag te doen, wordt een vaste, forfaitaire, administratieve kost aangerekend van 50 EUR bij een spoedprocedure (tussen drie en acht werkdagen voor de start van de werken).
Bepaalde innames met beperkte impact (verhuis, plaatsen ceremoniewagens …) kunnen sowieso aangevraagd worden tot drie dagen vóór aanvang, hiervoor is dus geen spoedprocedure nodig en worden geen extra kosten aangerekend. Bij verlenging wordt geen extra administratieve kost aangerekend buiten de berekende ingenomen oppervlakte.

3) Progressief tarief
In de huidige regeling wordt gewerkt met een progressief tarief van 2,80 EUR/6 m²/dag na één maand inname om de inname van het openbaar domein op zich te ontraden en om de tijdsduur van de inname te beperken.
Het voorstel is dit progressief tarief af te schaffen, want zowel de meeropbrengst als het ontradend effect zijn miniem. Dit tarief maakt de berekening te ingewikkeld en is trouwens ook niet te digitaliseren in het platform.
Op basis van een simulatie van het eerste semester 2020 zou de minderopbrengst 8.728,8 EUR op jaarbasis bedragen.

4) Werfvoertuigen
Momenteel worden er verschillende tarieven gehanteerd voor werfvoertuigen met prijzen per dag, per week, per maand en per jaar.
Omdat werfvoertuigen integraal deel uitmaken van de werf, wordt voorgesteld éénzelfde tarief van 0,40 EUR/m²/dag aan te rekenen. Dit grijpt terug naar het algemeen principe dat er geen onderscheid gemaakt wordt wat betreft de oorzaak voor de inname van de openbare ruimte. Een werfvoertuig neemt bijvoorbeeld evenveel plaats in als een container en wordt dan ook op dezelfde wijze belast.
Opmerking: als door de dienst inname openbare weg een bijkomende inname wordt voorzien als veiligheidszone (of draaicirkel), dan zal hiervoor geen belasting aangerekend worden aan de klant.
Op basis van een simulatie van het eerste semester 2020 zou er een meeropbrengst zijn van 28.330,4 EUR op jaarbasis.

5) Verhuis/levering/parkeren ceremoniewagens
Momenteel betaalt men voor een verhuis, een levering evenals voor het parkeren van ceremoniewagens niet voor de inname, maar voor het huren van de parkeerverbodsborden via een apart betaalsysteem aan het afhaalloket.
Sommige leveringen zijn volgens het huidige belastingreglement wel betalend (voor werken), wat vaak tot discussie, interpretatieproblemen en dus onduidelijkheid leidt.
Het voorstel is voor inname omwille van een verhuis/levering/parkeren ceremoniewagen ook een algemeen tarief van 0,40 EUR/m²/dag te hanteren en het huurgeld voor parkeerverbodsborden (5 EUR per week) af te schaffen en het ontlenen van de borden als een gratis service te zien van zodra een vergunning verleend is.
De prijs voor de klant zal ongeveer dezelfde blijven.
Voorbeeld: voor een verhuis waarbij twee parkeerplaatsen worden voorbehouden voor een dag, zal in het voorstel 9,60 EUR moeten betaald worden voor de inname. Een parkeerplaats = 12 m². Deze aanrekening maakt integraal deel uit van de aanvraag voor een vergunning. Vroeger werd hier 5 EUR huurgeld voor gevraagd via een apart systeem.
Benchmark: met deze tarieven zitten we nog ver onder het gemiddelde van andere steden voor een gelijkaardige aanvraag (dag inname voor verhuis met parkeerverbod).
Antwerpen: vaste kost van 25 EUR + variabel volgens de oppervlakte met een minimale kost van 49 EUR (2 parkeerplaatsen).
Aalst: 50 EUR voor plaatsen parkeerverbodsborden.
Oostende: 45 EUR voor volledige dag en gebruik parkeerverbodsborden.
Kortrijk: afhankelijk van de zone tussen 6 en 20 EUR per dag per parkeerplaats.
Leuven: parkeervergunning: 15 EUR/dag/voertuig (onder andere voor het parkeren tussen een parkeerverbod)/ éénmalig 100 EUR voor de plaatsing van de borden en 8 EUR/dag per bord, voor de huur van de borden, met een minimum van 16 EUR (bij elk parkeerverbod staan minstens twee borden).
Mechelen: 0,5 EUR per ingenomen vierkante meter, met een minimum van 20 EUR. Wanneer straten waar parkeermeters staan worden ingenomen, bedraagt dat minimumbedrag 40 EUR.

Aangezien de belasting nu aangerekend wordt voor de inname, vervalt het betalingssysteem en de daarbij horende administratie aan het afhaalloket (efficiëntiewinst).
De borden kunnen als extra service ontleend worden bij het afhaalloket als een vergunning werd afgeleverd, maar wel wordt nog de bestaande huidige boetes bij verlies/beschadiging of laattijdig terugbrengen behouden: 5 EUR: per begonnen week te laat, 100 EUR bij verlies/beschadiging.
Op basis van een simulatie (2019) zou er op jaarbasis 34.356,20 EUR meeropbrengst zijn (door belasten van de inname). Er zou ook sprake zijn van 29.059,32 EUR minderopbrengst (afschaffen retributie huurgeld parkeerverbodsborden). Deze minderopbrengst is ook deels van toepassing bij de andere vormen van inname.

6) Vrijstellingen
In de huidige regeling is er vrijstelling van belasting voor inname voor:
- werken aan panden met erfgoedwaarde;
- inname door sociale huisvestigingsmaatschappijen en organisaties met activiteiten in de sociale economie.
Het voorstel is om deze te behouden. Dit wordt dan wel een deels manueel op te volgen proces (controletaak en proces betaling manueel stoppen). Hiervoor moeten de aanvragen gefilterd worden door de dienst IOW en eerst voor advies overgemaakt worden aan de dienst belastingen waarna de teller manueel op nul kan gezet worden voor betaling.
Werken aan panden met erfgoedwaarde: 1.228 EUR geraamde opbrengst op jaarbasis. Dit kan wel sterk verschillen van jaar tot jaar.
Inname door sociale huisvestigingsmaatschappijen en organisaties met activiteiten in de sociale economie 5.179 EUR geraamde opbrengst op jaarbasis.

 Globaal financieel overzicht

In zitting van 17 december 2015 heeft de gemeenteraad het reglement ingevoerd houdende retributie op de invordering van de fiscale ontvangsten. Dit reglement werd in gemeenteraadszitting van 25 augustus 2017 gewijzigd naar het reglement houdende retributie op de invordering van fiscale en niet fiscale ontvangsten en werd opnieuw gewijzigd door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2019.
Op 13 april 2019 werd een nieuwe wet ingevoerd, houdende minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (invorderingswetboek).
Door de wijziging vanaf 1 januari 2020 van artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, vallen ook de lokale besturen terug op deze nieuwe invorderingsregels en moet het desbetreffende retributiereglement worden aangepast. Aanmaningen moeten niet meer aangetekend verstuurd worden bij invordering van een fiscale schuldvordering. De kosten van deze verzending mogen niet meer ten laste gelegd worden van de bestemmeling. Het is noodzakelijk om deze kost (15 EUR) uit het retributiereglement te schrappen.  

Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Wet van 13 april 2019 houdende de invoering van een nieuw wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (invorderingswetboek), artikelen 13 en 19.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen.
Decreet lokaal bestuur, artikel 40 § 3, artikel 56 en 57.
Gemeenteraadsbeslissing van 17 december 2015 houdende de invoering van de retributie op de invordering van niet-fiscale ontvangsten.
Gemeenteraadsbeslissing van 25 augustus 2017 houdende de opheffing van de retributie op de invordering van niet fiscale ontvangsten en invoering van de retributie op de invordering van fiscale en niet fiscale ontvangsten.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende de wijziging van het reglement van de retributie op de invordering van fiscale en niet fiscale ontvangsten.

In zitting van 19 december 2019 heeft de gemeenteraad het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen, goedgekeurd. Enkele wijzigingen aan het reglement worden ter goedkeuring voorgelegd.
Inzake administratieve dienstverlening: de dienst leven vraagt een uniforme prijs voor de aanvraag bij spoedprocedure na dringende aanvraag en dit voor zowel elektronische verblijfskaarten voor vreemdelingen als elektronische identiteitskaarten voor Belgen. Voor Belgen bedraagt de prijs nu 99 EUR en voor vreemdelingen 105 EUR. Het is logisch dat beiden evenveel zouden moeten betalen. Daarom wordt de prijs voor Belgen en niet Belgen allebei naar 100 EUR gebracht.
Inzake wegen: ontleners van parkeerverbodsborden betalen nu 5 EUR huurgeld per set van twee borden per week. Naar aanleiding van het project inname openbaar domein met het nieuwe platform EagleBe wordt voorgesteld dit huurgeld af te schaffen. Het project staat voor vereenvoudiging, uniformiteit, verduidelijking, afstemming, klantvriendelijkheid en digitalisering. De ontlener betaalt enkel een duidelijke som voor de inname van het openbaar domein, online en vooraf. Bij afhaling van de borden moet dan niet meer ter plaatse nog eens betaald worden.
Inzake ophalen en verwerken van huisvuil en overig afvalbeheer: naar aanleiding van de audit ontvangstenstromen werd een werkgroep opgericht omtrent de inningen in verband met sluikstorten. Uit de praktijk is gebleken dat de categorie van sluikstort moeilijk te bepalen is wegens te onduidelijk omschreven in het retributiereglement. Hier spelen twee verschillende procedures (GAS en retributie), met een andere manier van beoordeling, bewijslast, tariefbepaling en behandeling bezwaren. Ze mogen niet gemixt worden. Toch is het omwille van efficiëntie en overeenstemming in het gevoerd beleid tegen sluikstorten, aangewezen dat de aard van de GAS-boete de grondslag kan zijn voor de toepassing van het retributietarief en dat beide overeenstemmen in zwaarte en omschrijving. Aldus moet de grondslag voor aanslagen in het retributiereglement aangepast worden. Er kan gemakkelijk onderscheid gemaakt worden tussen zwerfvuil en klein sluikstort (via de GAS) en groot sluikstort, dat via de politie naar het parket gaat. Op deze basis is de categorie van aan te rekenen retributie duidelijker en worden bezwaren vermeden.
Inzake woonbeleid: de prijzen voor conformiteitsattesten en dergelijke worden opgetrokken. Deze prijswijziging wordt voorgesteld door de Vlaamse Wooncodex.

Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikel 40 § 3 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en/of wijzigingen.
Besluit van de Vlaamse Regering van betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019, houdende goedkeuring van de hernieuwing van het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 en 25 mei 2020 houdende goedkeuring van het reglement van de belasting op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein, met latere wijzigingen.
Gemeenteraadsbeslissingen van 24 april 2020, 25 mei 2020 en 26 juni 2020, houdende goedkeuring van de wijziging van het reglement op de retributie op het gebruik van diensten, infrastructuur en materieel, aangeboden door de gemeentelijke instellingen.
Vlaamse Codex Wonen 2021, Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 11 september 2020.  Boek 3. Woningkwaliteitsbewaking
Beslissing college van burgemeester en schepenen, zitting 12 oktober 2020, punt 49.

Het is aangewezen om vanuit de stad vrijstellingen van belastingen en retributies, compensaties en tussenkomsten te verlenen waar mogelijk/nodig. Daardoor kan financiële ademruimte gecreëerd worden.
Door de federale maatregelen wensen verschillende handelaars initiatieven te ondernemen op het openbaar domein om het wachten buiten aangenamer te maken door middel van tentjes, verwarmingselementen en dergelijke.
Tevens wordt voorgesteld de uitgebreidere terraszones in het kader van corona toe te laten. De uitgebreidere terraszones vallen in principe onder de belasting tijdelijke privatisering - terrassen. Het gaat hier enkel om de uitgebreidere terraszones, de gewone terraszones worden vanaf aanslagjaar 2021 wel weer aangerekend. In het kader van corona wordt gevraagd deze als uitzondering te beschouwen en bij wijze van tegemoetkoming hiervoor geen belasting aan te rekenen.

Grondwet, artikel 170 §4.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en wijzigingen.
Ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken en de relevante sectorale protocollen in uitvoering daarvan, met latere aanvullingen en wijzigingen.
Belastingreglement op de tijdelijke privatisering van het openbaar domein, goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2019, met latere wijzigingen.

De leegstandsbelasting is één van de beleidssturende instrumenten om actief te werken aan invulling van leegstaande handelspanden. Voorgesteld wordt om twee maatregelen louter toe te passen in het focusgebied (zie bijlage) omdat dit ook de zone is waar actieve invulling van handelspanden wordt geambieerd. In andere zones ligt deze ambitie anders. Willen we de leefbaarheid van het kernwinkelgebied garanderen, dan hebben we, met een overaanbod van winkelvloeroppervlakte in de huidige retailcontext, als overheid de plicht om winkelvloeroppervlakte elders in te perken. Daarom is het aangewezen buiten het focusgebied standaard geen bijkomende winkelvloeroppervlakte toe te staan, een restrictief baanwinkelbeleid te voeren en  herbestemmingspremies te geven voor herbestemming van handelspanden buiten het focusgebied naar woningen of kantoren. Daarnaast is het operationeel ook niet onbelangrijk om te kunnen werken in een beheersbare en afgebakende zone.
Enerzijds wordt beoogd meer flexibiliteit in te bouwen, in die zin dat de eigenaars vrijgesteld kunnen worden van leegstandsheffing op basis van de inspanningen die ze gedaan hebben om het pand ingevuld te krijgen. Deze mogelijkheid tot vrijstelling (tussen de 1.250 EUR en 7.500 EUR, afhankelijk van het aantal jaar vrijstelling van het pand) kan eigenaars activeren en aanzetten tot concrete acties om hun panden te verhuren/verkopen. De panden blijven wel op de inventaris staan. Na twee jaar leegstand wordt een resultaatsverbintenis verwacht, bij gebreke waaraan jaar na jaar zwaarder wordt belast bij langdurige leegstand.
Om maximum twee jaar vrijstelling van leegstandsheffing te bekomen, moet de eigenaar een inspanningsverbintenis kunnen aantonen. Het is Centrummanagement Sint-Niklaas vzw of een door het college aangeduide dienst of orgaan, die een aanbevelingsrapport zal opmaken waarin aan het college van burgemeester en schepenen wordt geadviseerd om de vrijstelling al dan niet toe te staan. Het advies zal gebaseerd zijn op het al dan niet vervullen van een aantal basisvoorwaarden. Deze voorwaarden moeten voldaan zijn wil de eigenaar van een vrijstelling kunnen genieten. Tevens moeten drie extra voorwaarden kunnen aangetoond worden zoals vastgelegd in een lijst die opgesteld werd door Centrummanagement vzw of door een door het college aangeduide dienst of orgaan (zie bijlage voorwaarden inspanningsverbintenis). Om éénmalig een dynamiek te creëren en panden die bijvoorbeeld al vijf jaar leegstaan een 'herkansing' te geven, kunnen ook zij die vrijstelling éénmalig aanvragen.
In een belastingreglement mag niet gesproken worden van een administratieve kost, enkel van een belastingverhoging of een administratieve geldboete. De verplichting bestaat in hoofde van een houder van een zakelijk recht dat is overgedragen, om de verkrijger van dit recht in kennis te stellen van de opname van de bedrijfsruimte, het gebouw of de woning op een inventaris, uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht. Hij moet het stadsbestuur in kennis stellen van deze overdracht binnen de maand van de notariële akte, waarbij het zakelijk recht werd overgedragen. Zo niet wordt een geldboete van 250 EUR aangerekend. Tevens is er een extra, éénmalige vrijstelling voorzien voor houders van zakelijke rechten, die nagelaten hebben om tijdig vrijstelling van de belasting aan te vragen op basis van een renovatienota. Hiervoor werd ook een éénmalige kost van 250 EUR aangerekend. Aangezien dit niet is toegestaan, werd dit aangepast.

Grondwet, artikelen 41, 162 en 170 § 4.
Decreet lokaal bestuur, artikel 40 § 3.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, met latere aanvullingen en/of wijzigingen.
Reglement inzake de inventarisatie van bedrijfsruimten, gebouwen en woningen die beschouwd worden als leegstand, onafgewerkt, verwaarloosd, bouwvallig, ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig, vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 19 december 2019.
Gemeenteraadsbeslissing van 19 december 2019 houdende nieuwe vaststelling van het reglement op de belasting ter bestrijding van leegstand en verkrotting van bedrijfsruimten, gebouwen en woningen.

De aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis is door de raad van bestuur in zitting van 27 oktober 2020 vastgesteld. Conform artikel 242 van het decreet lokaal bestuur wordt dit budget aan de gemeenteraad voorgelegd voor het geven van een gunstig advies.

Decreet lokaal bestuur, artikel 40 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 231 tot en met 244 betreffende het autonoom gemeentebedrijf.
Gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 betreffende de oprichting van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis en vaststelling van de statuten.
Gemeenteraadsbeslissing van 21 juni 2019 in verband met het sluiten van een beheersovereenkomst tussen de stad Sint-Niklaas en het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis.
Statuten van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis, artikel 37§3 betreffende de vaststelling van het meerjarenplan.
Omzendbrieven BB 2013/4,  KB/ABB 2018/2, KB/ABB 2019/4, KBBJ/ABB 2020/3.

Het toepassen van een prijssubsidie zal ervoor zorgen dat de omzet van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis wordt verhoogd en dat het bijgevolg wordt beschouwd als een instelling met winstoogmerk. Er kan dan ook effectief, en niet louter theoretisch omdat het in de statuten is vermeld, winst aan de stad worden uitgekeerd. De btw-circulaire stelt dit als voorwaarde om de btw-aftrek van kosten en investeringen met betrekking tot bepaalde, in principe van btw vrijgestelde, activiteiten van het autonoom gemeentebedrijf ’t Bau-huis te behouden.
Een exemplaar van dit reglement wordt als bijlage toegevoegd aan deze nota.

Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Btw-wetboek.
Circulaire AAFisc Nr. 42/2015 (nr. E.T. 125.567) van 10 december 2015.
Beslissing van de Administratie nr. E.T. 129.288 van 19 januari 2016.
Gemeenteraadsbeslissing van 26 juni 2009 betreffende oprichting en vaststelling van de statuten van het autonoom gemeentebedrijf 't Bau-huis.
Beslissing college van burgemeester en schepenen van 27 juni 2016 houdende kennisneming van de problematiek van het AGB 't Bau-huis en houdende voorstel tot vaststelling reglement
door gemeenteraad.

Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de budgetwijziging 2020 en budget 2021 van Centrummanagement Sint-Niklaas vzw onder voorbehoud van de vaststelling van de raad van bestuur op 26 november 2020. De budgetwijziging 2020 en budget 2021 zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de algemene vergadering in zitting van 5 januari 2021.
Het budget 2021 voorziet in een werkingstoelage van het stadsbestuur van 311.110,34 EUR.

Wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, met latere wijzigingen.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Statuten Centrummanagement Sint-Niklaas vzw.
Samenwerkingsovereenkomst stad Sint-Niklaas-Centrummanagement Sint-Niklaas vzw.

De gemeenteraad gaf op 24 oktober 2014 goedkeuring aan de afspraken in verband met de criteria op grond waarvan de verdeelsleutel tussen de gemeenten voor de gemeentelijke dotaties voor de Hulpverleningszone Waasland werd bepaald en ging akkoord met de verdeelsleutel voor de stad Sint-Niklaas van 34,5 %. Deze verdeelsleutel wordt gehanteerd bij het berekenen van de gemeentelijke dotatie in het kader van het meerjarenplan 2020-2025 voor de Hulpverleningszone Waasland. In uitvoering van voorgenoemde beslissing moet de gemeenteraad elk jaar deze dotatie goedkeuren.
De dotatie voor 2021 van de stad Sint-Niklaas bedraagt 5.922.932,95 EUR.

Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, inzonderheid artikel 67 en volgende en artikel 120 en volgende.
Koninklijk besluit van 2 februari 2009 tot vaststelling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones.
Ministeriële omzendbrief van 14 augustus 2014 in verband met de criteria voor het bepalen van de gemeentelijke dotaties aan de hulpverleningszones.
Gemeenteraadsbeslissing van 24 oktober 2014 houdende goedkeuring van de afspraken in verband met de criteria op grond waarvan de verdeelsleutel voor de gemeentelijke dotaties voor de Hulpverleningszone Waasland werd bepaald.

De opmaak van deze begroting is gebaseerd op de omzendbrief PLP 59 aangezien op het ogenblik van de opmaak van de begroting de nieuwe omzendbrief betreffende begroting 2021 nog niet was gepubliceerd.
In de ééngemeentezones behouden gemeenteraad, college van burgemeester en schepenen en burgemeester hun respectievelijke bevoegdheden.
Het is ook de financieel directeur die in dat geval het financieel beheer van de politie op zich moet nemen. Het betreft wel een apart financieel beheer, met een aparte beginbalans, een volledig afgescheiden boekhouding en een aparte begroting en rekening.

Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
Koninklijk besluit van 5 september 2001 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de politiezone.
Ministeriële omzendbrief PLP 59 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2020 ten behoeve van de politiezones.
Ministeriële omzendbrief PLP 60 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2021 ten behoeve van de politiezones.

Subsidies kunnen enkel toegekend worden in uitvoering van een subsidiereglement, een subsidieovereenkomst of een aparte nominatieve subsidielijst die door de raad werd goedgekeurd. Het uitvoerend orgaan is bevoegd voor de goedkeuring van ingediende subsidie-aanvraagdossiers en voor de toekenning van subsidiebedragen, mits die aanvragen gebeuren binnen de geautoriseerde kredieten en voldoen aan de voorwaarden van een goedgekeurd subsidiereglement, een goedgekeurde subsidie-overeenkomst of op de goedgekeurde lijst van nominatieve subsidies zijn vermeld.
Naar aanleiding van de vaststelling van de aanpassing nr. 2 van de meerjarenplanning 2020-2025 wordt deze lijst voor de stad voorgelegd.

Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Besluit Vlaamse Regering over de beleids- en beheerscyclus van 30 maart 2018 met latere wijzigingen.

De aanpassing van het meerjarenplan is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De rapporten bevatten geconsolideerde bedragen en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Toch moet elk bestuur eerst zijn aandeel apart vaststellen vooraleer de integrale versie door de gemeenteraad kan worden goedgekeurd. Voor de uitvoering van de doelstellingen door het aangaan van verbintenissen en voor de concrete ontvangsten en uitgaven, zijn stad en OCMW twee afzonderlijke budgettaire entiteiten met elk hun eigen kredieten en transacties. Omdat stad en OCMW aparte rechtspersonen zijn, stelt elke raad eerst het beleid vast van de eigen rechtspersoon. De kredieten voor beiden komen tot uiting in het schema M3 (overzicht kredieten).
Artikel 274 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de gemeente ervoor moet zorgen dat het OCMW zijn financiële verplichtingen kan nakomen. Dat verloopt echter niet meer zoals vroeger via de opname van een geraamde gemeentelijke bijdrage in het meerjarenplan, maar wél door een tussenkomst in de financiële verplichtingen van het OCMW bij de vaststelling van de jaarrekening en de resultaatsverwerking die erin is opgenomen. Omdat de stad de financiële gevolgen moet dragen van de keuzes die de raad voor maatschappelijk welzijn maakt, is het nodig dat de stad eerst zijn goedkeuring geeft aan het aandeel van het OCMW in het meerjarenplan, vooraleer het volledig geïntegreerde meerjarenplan wordt goedgekeurd.

Samenstelling bundel meerjarenplan:
1. Inleiding
2. Strategische nota
2.1. Strategische tekst bij de meerjarenplanning
2.2. Omschrijving en geraamde ontvangsten en uitgaven per prioritair actieplan en beleidsdoelstelling
3. Financiële nota
3.1. Financieel doelstellingenplan (M1)
3.2. Staat financieel evenwicht (M2)
3.3. Overzicht kredieten (M3)
4. Toelichting
4.1. Overzicht ontvangsten en uitgaven – functioneel (T1)
4.2. Overzicht ontvangsten en uitgaven – economisch (T2)
4.3. Investeringsprojecten – per prioritair actieplan (T3)
4.4. Evolutie financiële schulden (T4)
4.5. Financiële risico's
4.6. Beschrijving grondslagen en assumpties
4.7. Plaats waar de aanvullende documentatie te vinden is.

Daarnaast is voorzien dat aan de raad ook een informatiebundel ter beschikking wordt gesteld, die enkel digitaal wordt voorzien, met volgende onderdelen:
a. Omgevingsanalyse;
b. Overzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties en geraamde bedragen;
c. Toegestane werkings- en investeringssubsidies;
d. Samenstelling beleidsdomeinen;
e. Overzicht verbonden entiteiten;
f. Overzicht renteloze leningen;
g. Personeelsinzet waarvan uitgegaan is voor de raming van de personeelsuitgaven;
h. Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.

De aanpassing nr. 2 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de aanpassingen van de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel in de aanpassingen van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 2 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter goedkeuring.

De aanpassing van het meerjarenplan nr. 2 bevat aanpassingen van het lopende boekjaar 2020 en ook aanpassingen voor de komende boekjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025. In uitvoering van artikel 257 van het Decreet Lokaal Bestuur  is het ook nodig om de kredieten voor het boekjaar 2021 vast te stellen, zodat ze uitvoerbaar worden vanaf 1 januari 2021. 

Decreet lokaal bestuur, deel 2 titel 4.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen met latere wijziging.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur.
Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Besluit van de gemeenteraad van 19 december 2019 met betrekking tot het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW: aandeel OCMW.

Decreet lokaal bestuur, deel 2 titel 4.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen met latere wijziging.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur.
Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.
Besluit van 19 december 2019 van de raad voor maatschappelijk welzijn tot vaststelling van het aandeel OCMW in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Besluit van 19 december 2019 van de gemeenteraad met betrekking tot het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW: aandeel stad. 

De aanpassing van het meerjarenplan is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De rapporten bevatten geconsolideerde bedragen en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Toch moet elk bestuur eerst zijn aandeel apart vaststellen vooraleer de integrale versie door de gemeenteraad kan worden goedgekeurd. Voor de uitvoering van de doelstellingen door het aangaan van verbintenissen en voor de concrete ontvangsten en uitgaven, zijn de stad en het OCMW twee afzonderlijke budgettaire entiteiten met elk hun eigen kredieten en transacties. Omdat stad en OCMW aparte rechtspersonen zijn, stelt elke raad eerst het beleid vast van de eigen rechtspersoon. De kredieten voor beiden komen tot uiting in het schema M3 (overzicht kredieten).

Samenstelling bundel meerjarenplan
1.           Inleiding
2.           Strategische nota
2.1.        Strategische tekst bij de meerjarenplanning
2.2.        Omschrijving en geraamde ontvangsten en uitgaven per prioritair actieplan en beleidsdoelstelling
3.           Financiële nota
3.1.        Financieel doelstellingenplan (M1)
3.2.        Staat financieel evenwicht (M2)
3.3.        Overzicht kredieten (M3)
4.           Toelichting
4.1.        Overzicht ontvangsten en uitgaven – functioneel (T1)
4.2.        Overzicht ontvangsten en uitgaven – economisch (T2)
4.3.        Investeringsprojecten – per prioritair actieplan (T3)
4.4.        Evolutie financiële schulden (T4)
4.5.        Financiële risico's
4.6.        Beschrijving grondslagen en assumpties
4.7.        Plaats waar de aanvullende documentatie te vinden is.

Daarnaast moet aan de raad ook een informatiebundel ter beschikking worden gesteld, die enkel digitaal wordt voorzien, met volgende onderdelen:
a. Omgevingsanalyse;
b. Overzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties en geraamde bedragen;
c. Toegestane werkings- en investeringssubsidies;
d. Samenstelling beleidsdomeinen;
e. Overzicht verbonden entiteiten;
f. Overzicht renteloze leningen;
g. Personeelsinzet waarvan uitgegaan is voor de raming van de personeelsuitgaven;
h. Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.

De aanpassing nr. 2 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de aanpassingen van de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel in de aanpassingen van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 2 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter goedkeuring.

De aanpassing van het meerjarenplan nr. 2 bevat aanpassingen van het lopende boekjaar 2020 en ook aanpassingen voor de komende boekjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025. In uitvoering van artikel 257 van het decreet lokaal bestuur is het ook nodig om de kredieten voor het boekjaar 2021 vast te stellen, zodat ze uitvoerbaar worden vanaf 1 januari 2021. 

De aanpassing nr. 2 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 2 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter goedkeuring.
Samenstelling bundel meerjarenplan:
1. Inleiding
2. Strategische nota
2.1. Strategische tekst bij de meerjarenplanning
2.2. Omschrijving en geraamde ontvangsten en uitgaven per prioritair actieplan en beleidsdoelstelling
3. Financiële nota
3.1. Financieel doelstellingenplan (M1)
3.2. Staat financieel evenwicht (M2)
3.3. Overzicht kredieten (M3)
4. Toelichting
4.1. Overzicht ontvangsten en uitgaven – functioneel (T1)
4.2. Overzicht ontvangsten en uitgaven – economisch (T2)
4.3. Investeringsprojecten – per prioritair actieplan (T3)
4.4. Evolutie financiële schulden (T4)
4.5. Financiële risico's
4.6. Beschrijving grondslagen en assumpties
4.7. Plaats waar de aanvullende documentatie te vinden is.
Daarnaast moet aan de raad ook een informatiebundel ter beschikking worden gesteld, die enkel digitaal wordt voorzien, met volgende onderdelen:
a. Omgevingsanalyse;
b. Overzicht beleidsdoelstellingen, actieplannen, acties en geraamde bedragen;
c. Toegestane werkings- en investeringssubsidies;
d. Samenstelling beleidsdomeinen;
e. Overzicht verbonden entiteiten;
f. Overzicht renteloze leningen;
g. Personeelsinzet waarvan uitgegaan is voor de raming van de personeelsuitgaven;
h. Overzicht jaarlijkse opbrengst per belastingsoort.
De aanpassing nr. 2 van de meerjarenplanning is geïntegreerd voor stad en OCMW en bestaat uit één bundel. De wettelijke rapporten zijn geconsolideerd en vertrekken vanuit de doelstellingenboom (doelstelling-actieplan) die voor beide besturen dezelfde is. Het aandeel van elk bestuur in de aanpassingen van de kredieten werd vooraf vastgesteld en, voor wat het aandeel in de aanpassingen van het OCMW betreft, ook door de stad goedgekeurd. De beslissing over de geïntegreerde aanpassing nr. 2 van het meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW wordt voorgelegd ter goedkeuring.
De aanpassing van het meerjarenplan nr. 2 bevat aanpassingen van het lopende boekjaar 2020 en ook aanpassingen voor de komende boekjaren 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025. In uitvoering van artikel 257 van het decreet lokaal bestuur is het ook nodig om de kredieten voor het boekjaar 2021 vast te stellen, zodat ze uitvoerbaar worden vanaf 1 januari 2021. 
Na de goedkeuring op 15 december 2020 wordt de digitale rapportering aan Vlaanderen bezorgd via de software en worden de bundels opgeladen op de website (luik meerjarenplannen en budgetten) aangezien deze vorm van publicatie een bijkomende toezichtvoorwaarde is geworden.

Decreet lokaal bestuur, deel 2 titel 4.
Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 over de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen met latere wijziging.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 tot vaststelling van de wijze van communicatie tussen het lokaal bestuur, de indiener van de klacht en de toezichthoudende overheid in het kader van het bestuurlijk toezicht op het lokaal bestuur.
Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningenstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van 26 juni 2018.
Omzendbrief KB/ABB 2020/3 over de strategische meerjarenplannen 2020-2025 van de lokale en provinciale besturen volgens de beleids- en beheerscyclus.
Besluit van 19 december 2019 van de raad voor maatschappelijk welzijn tot vaststelling van het aandeel OCMW in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW.
Besluit van 19 december 2019 van de gemeenteraad tot vaststelling van het aandeel stad in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW.
Besluit van 19 december 2019 van de gemeenteraad tot goedkeuring van de OCMW-beslissing waarbij het aandeel OCMW in de geïntegreerde meerjarenplanning stad en OCMW werd vastgesteld.

De bevoegdheidsverdeling tussen het uitvoerend orgaan en de raad is, voor wat betreft de vaststelling van de plaatsingsprocedure en het vastleggen van de voorwaarden van de opdracht (inclusief indicatieve raming) van overheidsopdrachten, gebaseerd op de definitie van wat als dagelijks bestuur wordt beschouwd.
De raad heeft op 21 juni 2019 het begrip ‘dagelijks bestuur’ met ingang van 1 januari 2020 vastgesteld als volgt:
§1. worden beschouwd als vallend onder de definitie 'dagelijks bestuur' de verrichtingen die betrekking hebben op het aangaan van een verbintenis waarvan de financiële impact is voorzien op het exploitatie-, investerings- of financieringskrediet, en dit ten belope van maximaal het totaal bedrag (exclusief btw) dat in de wetgeving overheidsopdrachten is opgenomen als bovengrens voor het plaatsen van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
§2. in afwijking van §1 worden alle verrichtingen die betrekking hebben op het aangaan van een verbintenis die verrekend wordt op algemene rekeningen zoals opgenomen in bijlage 1 van het besluit van 21 juni 2019, altijd beschouwd als vallend onder de definitie van dagelijks bestuur.
§3 in afwijking van §1 zal de raad, naar aanleiding van de vaststelling van de meerjarenplanning en de jaarlijkse aanpassing ervan, een lijst vaststellen van verrichtingen die niet worden beschouwd als zijnde van dagelijks bestuur.
Aanpassing nr. 2 van de meerjarenplanning 2020-2025 voor stad en OCMW, waarbij ook de kredieten voor 2021 werden vastgesteld ter uitvoering, wordt goedgekeurd in zitting van heden en de inhoud ervan werd uitvoerig vooraf besproken in de diverse commissies, waarna, op voorstel van de fractieleiders, de uitzonderingslijst in bijlage voorgelegd wordt.
Dit besluit regelt dus enkel de uitzonderingen voor de verrichtingen voor een bedrag lager dan de door de wetgever bepaalde bovengrens voor het plaatsen van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking (momenteel 139.000 EUR exclusief btw) en hoger dan 10.000 EUR exclusief btw, enkel indien dit in de definitie dagelijks bestuur al niet is toegewezen aan het college via de algemene rekeningcodes.

Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41. 
Beslissing van de gemeenteraad van 21 juni 2019 waarbij de definitie dagelijks bestuur werd vastgesteld ingaande op 1 januari 2020.
Beslissing van 19 december 2019 van de gemeenteraad waarbij het geïntegreerde meerjarenplan 2020-2025 voor stad en OCMW werd goedgekeurd.
Beslissingen van 26 juni 2020 (AMJP1) en 15 december 2020 (AMJP2) waarbij het meerjarenplan 2020-2025 werd aangepast.
Beslissing van 15 december 2020 waarbij de kredieten voor het boekjaar 2021 ter uitvoering werden vastgesteld.