Tijdens het werkjaar 2021 konden in de verschillende sectoren veel verenigingen en organisaties hun normale werking nog steeds niet ontplooien. Het heeft dan ook weinig zin de normale procedures conform de reglementen te volgen, aangezien deze gebaseerd zijn op een puntensysteem voor het organiseren van activiteiten.
Voor de verenigingen wordt gevraagd een uitzonderingsmaatregel te hanteren, die erin bestaat aan deze verenigingen een toelage uit te betalen die gebaseerd is op het gemiddelde dat ze de voorbije actieve drie jaren ontvingen (2020, 2019, 2018, gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), binnen de grenzen van het vastgestelde krediet in het meerjarenplan. Dezelfde uitbetaalde totaalbedragen in 2021 worden dus hernomen.
De berekening was hiervoor als volgt:
Voor de culturele verenigingen is het totale bedrag 80.850 EUR. Sinds 2021 werd een aparte regeling voor de harmonieën en fanfares voorzien. Het gemiddelde bedrag van de voorbije drie jaar van de vier muziekmaatschappijen is samen 4.700 EUR. Dit bedrag wordt in mindering gebracht bij de culturele verenigingen. Voor de overige culturele verenigingen rest het subsidiebedrag 76.150 EUR en dit zal verdeeld worden over de vijf groepen volgens een verdeelsleutel, aan de hand van het gemiddelde van het aantal punten dat zij kregen voor de ingediende werkjaren 2017, 2018 en 2019 (verenigingen die hun werking definitief stopten uiteraard niet). Volgende premies zitten hierin dus niet vervat en zullen apart opgevraagd worden: de landelijke acties, de gidsbeurten, tussenkomst lidmaatschap/steunpunten.
Bij sportverenigingen zal een gemiddelde gebruikt worden van subsidies kwaliteitsvolle sportverenigingen van de referentiejaren 1 juli 2017 - 30 juni 2018 (uitbetaald 2018), 1 juli 2018 - 30 juni 2019 (uitbetaald 2019), 1 juli 2019 - 30 juni 2020 (uitbetaald 2020) berekend op het totaal subsidiebedrag van 66.250 EUR. Dit volgens de daarbij horende vijf parameters (basiskwaliteit, sportaanbod, bereik, open- en toegankelijkheid en permanente vorming) en een gemiddelde voor subsidies voor sportverenigingen van die referentiejaren ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugdopleiding (subsidies kwaliteitsverbetering jeugdopleiding) berekend op het totaal subsidiebedrag van 96.750 EUR volgens de drie parameters ('basiskwaliteit jeugdsport', 'kwaliteit jeugdsportbegeleiding' 'permanente vorming en loonkosten voor jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren'). Infrastructuursubsidies komen niet in aanmerking.
Betreffende de welzijnsverenigingen wordt voorgesteld een toelage uit te betalen die gebaseerd is op het gemiddelde dat ze de voorbije drie actieve jaren ontvingen (2020, 2019, 2018, gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), voor een maximumbedrag van 33.410 EUR. Het gaat hierbij over verenigingen uit de categorie F: vrijwilligersorganisaties F1 seniorenverenigingen - F2 zelfhulpgroepen - F3 verenigingen voor personen met een beperking - F4 vrijwilligersgroepen die ambulante begeleiding verstrekken of acties tegen achterstelling en/of onwelzijn ondernemen - F5 Vrijwilligersgroepen die sociale hulpverlening verrichten - F5B Kruisverenigingen.
Voor de verenigingen aangesloten bij de Actie- en Adviesgroep Solidariteit (AAS) wordt voor de basissubsidies per vereniging een forfaitair bedrag van 300 EUR voorzien. Inzake werkingssubsidies krijgen de verenigingen het gemiddelde over de werkjaren 2017, 2018 en 2019.
Ook de land- en tuinbouwverenigingen worden ter vervollediging hieraan toegevoegd, met uitzondering van de subsidies aan professionele verenigingen. Het totale budget voor de toelagen aan de land- en tuinbouwverenigingen bedraagt 5.500 EUR. Voor de hobbyclubs wordt de toelage berekend op basis van de gemiddelde percentages van de laatste drie jaar voor een totaal budget van 3.000 EUR. Er zijn in de loop der jaren verschillende professionele verenigingen gestopt en bij de hobbyclubs alleen maar bij gekomen. Er wordt dan ook voorgesteld om de professionele verenigingen geen toelage meer te geven omdat die uit andere bronnen kunnen putten. De overige 2.500 EUR wordt dan gebruikt voor praktische doeleinden, om de landbouwbedrijven beter te voorzien van educatief materiaal bij de bezoeken van de scholen. Ten gevolge van de coronacrisis werden de bezoeken aan de landbouwbedrijven in 2020 fel verstoord. Om die reden besliste de gemeenteraad in zitting van 26 maart 2021 een aangepaste berekening toe te passen voor de uitbetaling van de bezoeken aan de landbouwbedrijven voor 2020, binnen het vastgestelde krediet in het meerjarenplan. Als er meer bezoeken geweest zijn dan de forfait voorziet, mogen de papieren binnen gebracht worden en dan worden die extra bezoeken ook vergoed. De berekening is gebaseerd op het gemiddelde van de afgelopen drie jaar, met een maximum van 500 EUR en een minimum van 40 EUR.
Voor de leefmilieuverenigingen wordt dit berekend aan de hand van een gemiddelde van de punten die zij kregen voor de werkjaren 2017, 2018 en 2019 op een totaal subsidiebedrag van 3.000 EUR (1/3 van de punten wordt toegekend voor administratieve aspecten (1.000 EUR) en 2/3 voor de activiteiten (2.000 EUR)).
Voor nieuwe verenigingen wordt voorgesteld om met het bestaande forfait te werken (bijvoorbeeld bij cultuur = 125 EUR) of een forfait te berekenen op basis van verenigingen met een gelijkaardige werking/grootte (bijvoorbeeld bij sportverenigingen).
Het is uiteraard van belang om hiervoor de actuele bestaanstoestand van verenigingen en clubs na te gaan, al zeker wat betreft de cultuur- en sportverenigingen en ook de verenigingen aangesloten bij de AAS. Hierbij wordt voorgesteld om via een versnelde procedure de identificatiefiche van de subsidiedossiers te laten invullen voor 1 mei 2022. Zo wordt voldaan aan de jaarlijkse GDPR-verplichting en wordt op deze wijze ook de toelating van de verenigingen verkregen om hun contactgegevens op de website te plaatsen, kan vastgesteld worden welke verenigingen hun werking stopten en beschikken we terug over actuele gegevens.
Het advies van de verschillende adviesraden, werd dit voorjaar opgevraagd om dit voorstel van uitzondering op de reglementen zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad voor te kunnen leggen.
Decreet lokaal bestuur, artikelen 40 en 41.
Stedelijk reglement jaarwerking cultuursubsidies, vastgesteld door de gemeenteraad op 26 juni 2015.
Stedelijk reglement jaarwerking land- en tuinbouwverenigingen in opmaak.
Stedelijk reglement jaarwerking verenigingen actie- en adviesgroep solidariteit, vastgesteld door de gemeenteraad
op 28 november 2014.
Stedelijk reglement tot subsidiëring van kwaliteitsvolle sportverenigingen, vastgesteld door de gemeenteraad
op 18 december 2015.
Stedelijk reglement tot subsidiëring van erkende sportverenigingen ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugdopleiding, vastgesteld door de gemeenteraad op 18 december 2015.
Stedelijk reglement welzijnstoelagen, vastgesteld door de gemeenteraad
op 24 november 2010.
In zitting van 1 februari 2022 gaf de dagelijkse raad voor land- en tuinbouw gunstig advies.
Met JOS vzw volgen we voor het jeugdwerk een andere uitbetalingsflow volgen dan de sport en cultuurverengingen.
In vergadering van 14 september 2021 gaf de cultuurraad voor deze werkwijze gunstig advies.
met algemene stemmen (40)
akkoord te gaan met de voorstellen om voor de verenigingen een uitzonderingsmaatregel te hanteren op de huidige reglementen, die erin bestaat dat aan deze verenigingen een toelage wordt uitbetaald die gebaseerd is op het gemiddelde (berekend aan de hand van punten, bedragen, percentages en verdeelsleutels) die ze de voorbije actieve drie jaren ontvingen (2020, 2019, 2018, gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), binnen de grenzen van het vastgestelde krediet in het meerjarenplan.
Tijdens het werkjaar 2021 konden in de verschillende sectoren veel verenigingen en organisaties hun normale werking nog steeds niet ontplooien. Het heeft dan ook weinig zin de normale procedures conform de reglementen te volgen, aangezien deze gebaseerd zijn op een puntensysteem voor het organiseren van activiteiten.
Voor de verenigingen wordt gevraagd een uitzonderingsmaatregel te hanteren, die erin bestaat aan deze verenigingen een toelage uit te betalen die gebaseerd is op het gemiddelde dat ze de voorbije actieve drie jaren ontvingen (2020, 2019, 2018, gebaseerd op de werking in respectievelijk 2019, 2018, 2017), binnen de grenzen van het vastgestelde krediet in het meerjarenplan. De uitbetaalde bedragen in 2021 worden dus hernomen.
Voor de culturele verenigingen is het totale bedrag 80.850 EUR. Zitten hier dus niet in: de landelijke acties, de gidsbeurten, tussenkomst lidmaatschap/steunpunten, deze worden apart opgevraagd.
Bij sportverenigingen is dit een gemiddelde voor subsidies kwaliteitsvolle sportverenigingen berekend op het totaal subsidiebedrag van 66.250 EUR en een gemiddelde voor subsidies voor sportverenigingen van die referentiejaren ter verbetering van de kwaliteit van hun jeugdopleiding (subsidies kwaliteitsverbetering jeugdopleiding) berekend op het totaal subsidiebedrag van 96.750 EUR.
Infrastructuursubsidies komen niet in aanmerking.
Betreffende de welzijnsverenigingen, is het maximumbedrag 33.410 EUR. Het gaat hierbij over verenigingen uit de categorie F: Vrijwilligersorganisaties F1 Seniorenverenigingen - F2 Zelfhulpgroepen - F3 Verenigingen voor personen met een beperking - F4 Vrijwilligersgroepen die ambulante begeleiding verstrekken of acties tegen achterstelling en/of onwelzijn ondernemen - F5 Vrijwilligersgroepen die sociale hulpverlening verrichten - F5B Kruisverenigingen.
Voor de verenigingen aangesloten bij de AAS (Actie- en Adviesgroep Solidariteit) wordt voor de basissubsidies per vereniging een forfaitair bedrag van 300 EUR voorzien. Inzake werkingssubsidies krijgen de verenigingen het gemiddelde over de werkjaren 2017, 2018 en 2019.
Voor de leefmilieuverenigingen wordt dit berekend op een totaal subsidiebedrag van 3.000 EUR (1/3 van de punten wordt toegekend voor administratieve aspecten 1.000 EUR en 2/3 voor de activiteiten 2.000 EUR).
kennis te nemen van het totale budget voor de toelagen aan de land- en tuinbouwverenigingen dat 5.500 EUR bedraagt en akkoord te gaan met de voorgestelde procedure. Voor de hobbyclubs wordt de toelage berekend op basis van de gemiddelde percentages van de laatste drie jaar voor een totaal budget van 3.000 EUR. Er zijn in de loop der jaren verschillende professionele verenigingen gestopt en bij de hobbyclubs alleen maar bij gekomen. De overige 2.500 EUR hiervan wordt dan gebruikt voor praktische doeleinden om de landbouwbedrijven beter te voorzien van educatief materiaal bij de bezoeken van de scholen. Ten gevolge van de coronacrisis werden de bezoeken aan de landbouwbedrijven in 2020 fel verstoord. Om die reden besliste de gemeenteraad in zitting van 26 maart 2021 een aangepaste berekening toe te passen voor de uitbetaling van de bezoeken aan de landbouwbedrijven voor 2020, binnen het vastgestelde krediet in het meerjarenplan. Als er meer bezoeken geweest zijn dan de forfait voorziet, mogen de papieren binnen gebracht worden en dan worden die extra bezoeken ook vergoed. De berekening is gebaseerd op het gemiddelde van de afgelopen drie jaar, met een maximum van 500 EUR en een minimum van 40 EUR.
voor nieuwe verenigingen met het bestaande forfait te werken (bijvoorbeeld bij cultuur = 125 EUR) of een forfait te berekenen op basis van verenigingen met een gelijkaardige werking/grootte (bijvoorbeeld bij sportverenigingen).
de actuele bestaanstoestand van verenigingen en clubs na te gaan en de diensten via een versnelde procedure de identificatiefiche van de subsidiedossiers van verenigingen te laten invullen (voor 1 mei 2022) en op die wijze ook te voldoen aan de jaarlijkse GDPR-verplichting (onder andere toelating van de verenigingen om hun contactgegevens op de website te plaatsen).